Elektrische aansluiting
148
Alle werkzaamheden ten aanzien van de elektrische aansluiting
mogen alleen door een toegelaten of erkende elektricien worden
uitgevoerd.
- De elektrische installatie moet volgens de daarvoor geldende nor-
men (zoals NEN 1010) zijn geïnstalleerd.
- De aansluiting op het stopcontact dient aan de nationale voor-
schriften te voldoen. Het stopcontact moet ook na de plaatsing van
het apparaat toegankelijk zijn. Bij reparaties of onderhoudswerk-
zaamheden kan dan eenvoudig een veiligheidscontrole worden uit-
gevoerd.
- Bij een vaste aansluiting dient een hoofdschakelaar te worden ge-
plaatst, waarmee het apparaat met alle polen van het net kan wor-
den losgekoppeld. Deze hoofdschakelaar moet geschikt zijn voor
het apparaat, een contactopening hebben van minimaal 3 mm en in
de nulstand vergrendelbaar zijn.
- Het apparaat moet zijn geaard.
- De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje en in het bijgevoegde
schakelschema.
- De elektrische installatie waarop het apparaat wordt aangesloten,
moet zijn voorzien van een aardlekschakelaar (30 mA, volgens de
betreffende EU-richtlijnen).
- Bij vervanging van de aansluitkabel dient een origineel onderdeel
van de fabrikant of een geschikte kabel met kabeleindhulzen te
worden gebruikt.
Voor nadere informatie over de elektrische aansluiting zie de bijge-
leverde installatietekening.
Deze automaat mag uitsluitend worden gebruikt met de spanning,
frequentie en zekering die op het typeplaatje staan aangegeven.
Omschakeling van de automaat is mogelijk volgens het bijgevoegde
elektrische aansluitschema en het schakelschema.
Eén typeplaatje bevindt zich aan de binnenkant bij de deur. Het
tweede typeplaatje bevindt zich achter op de automaat.
Het schakelschema wordt bij het apparaat geleverd.
Aarddraad aansluiten
Achter op de automaat bevindt zich een speciale schroef voor het
aansluiten van de aarddraad.