5 INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
5.1
Algemeen
Lees eerst deze handleiding alvorens met de installatie wordt begonnen.
De installatie van dit toestel dient overeenkomstig deze handleiding te worden uitgevoerd.
Dit toestel mag uitsluitend door een gecertificeerd installatiebedrijf worden geïnstalleerd.
De gehele installatie dient te voldoen aan de voorschriften zoals opgenomen in laatste versie van:
•
NEN1006, Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties
•
NEN 1010, Elektrische installaties voor laagspanning
•
NEN 1078, Voorziening voor gas met een werkdruk tot en met 500 mbar - Prestatie-eisen - Nieuwbouw
•
NEN 1087, Ventilatie van gebouwen - Bepalingsmethoden voor nieuwbouw
•
NEN 2757-1, Bepalingsmethoden voor de geschiktheid van systemen voor de afvoer van rookgas van
gebouwgebonden installaties ≤ 130 kW
•
NEN 2757-2, Afvoer van rook van gebouwgebonden verbrandingsinstallaties > 130 kW
•
NEN 3028, Eisen voor verbrandingsinstallaties
•
NEN 8078, Voorziening voor gas met een werkdruk tot en met 500 mbar - Prestatie-eisen - Bestaande bouw
•
NEN 8757, Afvoer van rook van verbrandingstoestellen in gebouwen - Bepalingsmethoden voor bestaande bouw
•
NPR 1088, Toelichting op NEN 1087
•
NPR 3378, Leidraad bij NEN 1078 en NEN 8078
•
Bouwbesluit
•
Plaatselijk geldende voorschriften van brandweer, nutsbedrijven en gemeente
5.2
Plaatsing van het toestel
Het toestel wordt hangend gemonteerd. Installeer het toestel in een vorstvrije ruimte en binnen 1,5 meter van een
wandcontactdoos met randaarde. Plaats het toestel in een ruimte waar, in geval van lekkage aan het toestel geen
waterschade kan ontstaan aan de directe omgeving of aan lager gelegen verdiepingen. Indien dit niet mogelijk is, dient
een voorziening voor de afvoer van waterlekkage te worden gemaakt. Het toestel mag niet in een vochtige ruimte
worden geïnstalleerd.
In de opstellingsruimte moeten de volgende minimale vrije afstanden rondom het toestel in acht worden genomen:
boven
voor (i.v.m. service)
onder (i.v.m. service)
zijkant
Controleer of de wand het gewicht van het toestel (29 kg) kan dragen.
De bovenste ophangbeugel heeft een centraal gat waarmee het toestel aan één schroef op zijn positie kan worden
opgehangen. Eenmaal op de juiste positie kan het toestel vastgezet worden via de overige gaten.
Beide beugels (boven en onder) moeten worden gebruikt om het toestel aan de wand te monteren, gebruik hiervoor
geschikte bevestigingsschroeven of bouten.
tot brandbare
materialen (mm)
150
600
300
50
tot niet brandbare
materialen (mm)
50
600
300
15
5