7. De afscheider en slibvangput moeten minimaal op plaatselijk
vorstvrije diepte worden geplaatst.
8. Om de gewenste inbouwdiepte / b.o.b. maat te bereiken wordt
gebruik gemaakt van opbouwdelen. De opbouwdelen bestaan uit
Ø 1000 mm schachtringen en Ø625 / Ø800mm nivelleringsringen.
Schachtringen hebben, net als het bekken een DS-SDVseal
afdichting, nivelleringsringen worden gesteld in-, en afgedicht
met een oliebestendige krimpvrije mortel.
9. Verwijder alles wat niet in de afscheidingsinstallatie thuishoort,
zoals gereedschappen, verpakkingsmateriaal maar ook eventuele
cementresten en dergelijke.
10. Direct na plaatsing moet de installatie volledig met schoon water
worden gevuld. Hierbij dienen alle eventuele aanwezige schuiven
of kleppen te zijn geopend. Bij afscheiders met een automatisch
sluitende vlotterinstallatie (standaard uitvoering) moet de vlotter,
als deze vastgezogen, zit even worden opgetild om van de
onderdruk in het riool los te komen. Controleer nu of de vlotter
drijft.
11. Plaats het grofvuilkoker (met eventueel coalescentiescherm) over
de vlotterkooi om de afscheidingsinstallatie bedrijfsklaar te maken.
in
uit
Plaatsing/positie van de afscheider
Bij rijverkeer
rand ondersteunen
Ø 785
900 x 900
Ø 315
monsternameput beton of kunststof
ACO Passavant
5