Verwachte testresultaten
Bloedglucosewaarden variëren afhankelijk van
voeding, medicatiedoseringen, gezondheid,
stress en lichaamsbeweging. Niet-diabetische
plasmaglucoseconcentraties blijven normaal gesproken
binnen een relatief smal bereik, ruwweg 70 mg/dL –
110 mg/dL in nuchtere toestand.
WAARSCHUWING
U moet uw medische zorgverlener raadplegen voor
glucosewaarden die specifiek zijn voor uw behoeften.
• Als uw bloedglucoseresultaat lager is dan 50 mg/dL
moet u onmiddellijk medisch advies opvolgen.
• Als uw bloedglucoseresultaat hoger is dan
250 mg/dL, moet u uw handen goed wassen en
afdrogen en de test met een nieuwe strip herhalen.
Als u een soortgelijk resultaat krijgt, bel dan zo snel
mogelijk uw medische zorgverlener.
• Raadpleeg altijd uw medische zorgverlener voordat
u uw medicatie wijzigt op basis van testresultaten.
22
®
6
Testen met controlevloeistof
WAARSCHUWING
Schud de controlevloeistof goed voordat u gaat testen.
VOORZICHTIG: Gebruik alleen C
controlevloeistoffen met uw C
teststrips. Het gebruik van andere
controlevloeistoffen kan onnauwkeurige
resultaten veroorzaken.
Kwaliteitscontrole
• Schud de flacon met de controlevloeistof
goed, ongeveer 15 keer, vóór elk gebruik.
• Een niet-gemengde controlevloeistof kan mogelijk
onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben.
U kunt een controletest uitvoeren:
• Als u uw meter voor het eerst gebruikt.
• Als u een nieuwe flacon of een nieuw pak teststrips opent.
• Als u denkt dat uw meter misschien niet goed werkt.
• Als u herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten hebt.
WAARSCHUWING
• Kalibreer een continue bloedglucosemeter niet op
basis van een controleresultaat.
• Bereken geen bolus op basis van een controleresultaat.
VOORZICHTIG: Controleer de uiterste
gebruiksdatum op de flacon met teststrips
en de uiterste gebruiks- en wegwerpdatum
op de flacon met controlevloeistof.
Gebruik GEEN materialen waarvan de
uiterste gebruiksdatum verlopen is.
n
-
®
ontour
ext
n
®
ontour
ext
23