Inhoudsopgave
Advertenties
Het Apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 1
Is de optie LAN wijzigen (Change LAN) bij LAN-instellingen (LAN
Controle 2
settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) ingesteld op LAN uitschakelen
(Disable LAN)?
Als het apparaat tijdelijk is aangesloten op de computer met een USB-kabel,
Controle 3
controleert u of de USB-kabel goed is aangesloten.
Als u de draadloze LAN-verbinding instelt of de instellingen voor draadloos LAN wijzigt met IJ Network Tool via
een USB-verbinding, zorgt u dat het apparaat goed op de computer is aangesloten met een USB-kabel.
Het Apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel
Zorg dat de installatie van het apparaat is voltooid.
Controle 4
Als dit niet het geval is, voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voert u de instellingen uit
volgens de instructies op onze website.
Wanneer u IJ Network Tool gebruikt, klikt u op Bijwerken (Update) om het
Controle 5
apparaat nogmaals te zoeken.
Venster Canon IJ Network Tool
Als u zoekt naar een apparaat via een netwerk, moet u controleren of het
Controle 6
apparaat is gekoppeld aan de poort.
Als Geen stuurprogramma (No Driver) bij Naam (Name) in IJ Network Tool wordt weergegeven dan is er geen
koppeling. Selecteer Poort associëren (Associate Port) in het menu Instellingen (Settings) en koppel de
poort aan het apparaat.
Als het printerstuurprogramma niet is gekoppeld aan een poort
Zorg dat de netwerkinstellingen van het apparaat overeenkomen met die van
Controle 7
het toegangspunt.
Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant om
de instellingen van het toegangspunt te controleren en wijzig vervolgens de instellingen van het apparaat.
Een coderingssleutel instellen
Zorg dat er geen belemmeringen zijn.
Controle 8
Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over het algemeen
gebrekkig. Pas de locaties van de apparaten aan.
Zorg dat het apparaat niet te ver van het toegangspunt is geplaatst.
Controle 9
Het toegangspunt bevindt zich binnen het effectieve bereik voor draadloze communicatie. Plaats het apparaat
binnen een straal van 50 m / 164 feet van het toegangspunt.
Zorg dat er geen stoorfactoren voor radiogolven in de buurt zijn.
Controle 10
866
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
