Onderhoud
5.16
Motorolie en filter
Vervang de olie en het oliefilter (d) elke 200 uur. Vervang de olie op nieuwe
machines na de eerste 50 bedrijfsuren.
Tap de olie af terwijl de motor nog warm is.
1. Verwijder olievuldop (a) en aftapplug (b) om olie af te tappen.
b
2. Installeer aftapplug en draai deze vast met een koppel van 35Nm.
3. Vul motorcarter met aanbevolen olie totdat het peil zich bevindt tussen "L" en "F"
op de peilstok (c). Zie Technische gegevens voor hoeveelheid en soort olie.
4. Plaats olievuldop terug.
Om de oliefilter (d) te vervangen:
1. Verwijdert u de oude filter nadat de olie is uitgelekt.
2. Breng een dunne laag olie aan op de rubberen pakking van de nieuwe oliefilter.
3. Schroef de filter vast totdat hij juist tot tegen de filteradapter komt en draai hem
dan nog een bijkomende ½ draai.
4. Vul olie bij, zoals hierboven beschreven.
NB: In het belang van de bescherming van het milieu, plaats een kunststof plaat en
een opvangbak onder de machine om alle vloeistof die wegvloeit in op te vangen.
Ruim deze vloeistof op, overeenkomstig de wetgeving op de milieubescherming.
a
c
d
wc_gr008933
64
CRT 48-33K
wc_tx002046nl.fm