6 Installatie
5~12 HP
a
b
X1A
Bevestig op de aangegeven plastic beugels met behulp van het
lokaal te voorziene klemmateriaal.
a
Bedrading tussen units (binnen- en buitenunits) (F1/F2
links)
b
Interne transmissiebedrading (Q1/Q2)
c
Plastic beugel
d
Lokaal geleverde klemmen
6.8.6
Transmissiebedrading aansluiten
De bedrading van de binnenunits moet worden aangesloten op de
klemmen F1 / F 2 (In-Out) op de printplaat in de buitenunit.
Aanhaalmoment voor de schroeven van de klemmen van de
transmissiebedrading:
Schroefmaat
M3,5 (A1P)
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT TO MULTI UNIT
d
F1
F2
F1
F2 Q1Q2
a
b
A1P
A1P
F
F
F
F
Q
Q
Q
Q
1
2
1
2
1
2
1
2
e
e
g
a
Unit A (master-buitenunit)
b
Unit B (slave-buitenunit)
c
Unit C (slave-buitenunit)
d
Printplaat buitenunit (A1P)
e
Transmissie master/slave (Q1/Q2)
f
Transmissie buiten/binnen (F1/F2)
g
Transmissie buitenunit/ander systeem (F1/F2)
h
BS-unit
i
Binnenunit
j
VRV-binnenunit alleen koelen / Hydrobox-unit alleen
verwarmen
INFORMATIE
Units van de U-reeks kunnen het koelmiddelcircuit niet
delen met units van de T-reeks. Units van de U-reeks en
van de T-reeks kunnen wel elektrisch worden aangesloten
via F1/F2.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
38
14~20 HP
a b
c
d
Aanhaalmoment (N•m)
0,8~0,96
f
F1 F2 F1 F2
F1 F2 F1 F2
TO IN/D
TO OUT/D
TO IN/D
TO OUT/D
UNIT
UNIT
UNIT
UNIT
h
h
c
A1P
Q
Q
1
2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
i
i
j
F1 F2
F1 F2
▪ De bedrading tussen de buitenunits in hetzelfde leidingsysteem
moet worden aangesloten op de klemmen Q1/Q2 (Out Multi). Als
de draden op de klemmen F1/F2 worden aangesloten, zal het
systeem slecht werken.
▪ De bedrading voor de andere systemen moet worden aangesloten
op de klemmen F1/F2 (Out-Out) van de printplaat in de buitenunit
waarop de bedrading tussen de binnenunits is aangesloten.
▪ De basisunit is de buitenunit waarop de onderlinge bedrading
tussen de binnenunits is aangesloten.
6.8.7
Transmissiebedrading voltooien
Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in de unit,
samen met de lokale koelmiddelleidingen met behulp van
afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld.
c
f
b
d
f
a
e
f
a
Vloeistofleiding
b
Gasleiding
c
Afwerkingstape
d
Hogedruk-/lagedrukgasleiding
e
Transmissiebedrading (F1/F2)
f
Isolatie
6.8.8
Voeding routeren en bevestigen
OPMERKING
Houd de aardingskabels op minstens 25 mm van de
stroomdraden van de compressor. Anders kunnen andere
units die op dezelfde aarding zijn aangesloten slecht
werken.
De voedingsbedrading kan via de voorkant en de linkerkant worden
geleid. Maak het vast aan het onderste montagegat.
5~12 HP
X1M
A
c
b
a
A
a
Voeding (mogelijkheid 1)
b
Voeding (mogelijkheid 2)
c
Voeding (mogelijkheid 3)
d
Kabelbinder
14~20 HP
X1M
d
d
A
d
c
b
a
(a)
(a)
(a)
. Gebruik een mantelbuis.
REYQ8~20+REMQ5U7Y1B
VRV IV+ warmteterugwinning
4P561154-1 – 2018.09
d
d