6
|
Installatie
6.2.3 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding
Algemene richtlijnen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
28
A
1
2
1
2
a
b
c
C
2
1
1
A In het geval van installatie met standaard sierpaneel
B In het geval van installatie met kit voor invoer van verse lucht
C In het geval van installatie met zelfreinigend sierpaneel
D In het geval van installatie met design sierpaneel
a Vals plafond
b Installatiegids (accessoire)
c Unit
▪
Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic buis met
water of de unit op alle 4 hoeken waterpas staat.
a
b
a Waterpas
b Plastic buis
c Waterniveau
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de unit tegen de richting van de
condenswaterstroom in scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken en kan er water gaan
lekken.
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit omvat:
▪
Algemene richtlijnen
▪
Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪
Controleren op waterlekken
▪
Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪
Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de verbindingsleiding
zijn (plastic buis met een nominale diameter van 25 mm en buitendiameter van
32 mm).
▪
Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te voorkomen dat
er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik hangstaven zoals afgebeeld.
B
2
2
1
1
D
1
2
2
c
b
FXFQ20~125BVEB
VRV-systeemairconditioner
4P561452-1B – 2021.07