Aanwijzingen voor de installateur
9. GASAANSLUITING
Vóór de installatie moet u controleren of de plaatselijke distributie-
omstandigheden (aard en druk van het gas) en de wijze waarop het
apparaat is afgesteld, overeenstemmen.
De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre
koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in
overeenstemming met de voorschriften van de normen. Controleer na de
handeling met behulp van een zeepoplossing, en nooit met een vlam, of
de afdichting perfect is.
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L) met een druk
van 25 mbar. Voor voeding met andere types gas zie Hoofdstuk "10.
REGELING VAN HET GAS". Het verbindingsstuk heeft een externe
schroefdraad van ½" gas (ISO 7-1).
Aansluiting met starre koperbuis:
de aansluiting op het gasnet moet
zodanig geschieden dat het geen
belastingen van welke aard dan ook
op het apparaat veroorzaakt. De
aansluiting kan gebeuren met een
adapter D met biconus, waarbij altijd
de bijgeleverde pakking C ertussen
moet worden aangebracht.
Aansluiting met flexibele buis:
gebruik uitsluitend flexibele buisen
volgens de geldende voorschriften
en
zet
altijd
tussen
het
verbindingsstuk A en de flexibele
buis E de geleverde pakking C.
De flexibele buis moet zo worden gelegd dat de lengte van de leidingen
niet meer is dan 1.5 meter in maximale extensie; controleer of de
leidingen niet in aanraking komen met beweegbare delen of bekneld
raken.
9.1
Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften van
de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden in acht
neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf "10.2 Tabellen met
eigenshappen van branders en sproeiers".
58