De JUNO-DS bespelen
Het apparaat in- of uitschakelen
Verlaag altijd eerst het volume voor u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als u
het volume verlaagd hebt, hoort u mogelijk geluid wanneer u het apparaat in- of
uitschakelt. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
1.
Schakel de stroom in in deze volgorde: dit
apparaat 0 aangesloten apparaten.
* Dit apparaat is uitgerust met een
beveiligingscircuit. Nadat u het apparaat
hebt ingeschakeld, duurt het even (enkele
seconden) voordat het normaal werkt.
Er verschijnt een scherm zoals het volgende.
* De uitleg in deze handleiding omvat illustraties waarin de standaardweergave
van het display wordt afgebeeld. Het is echter mogelijk dat uw apparaat een
nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat (bv. met nieuwe geluiden),
zodat de weergave op uw display kan verschillen van de weergave in de
handleiding.
2.
Gebruik de [MASTER VOLUME]-knop om het volume te
wijzigen.
Het apparaat inschakelen
Schakel de stroom uit in deze volgorde: aangesloten apparaten 0 dit
1.
apparaat.
Eén klank afspelen (Patch-modus)
1.
Zorg ervoor dat de [PATCH/PERFORM]-
knop gedoofd is.
Als de [PATCH/PERFORM]-knop brandt, drukt
u op de [PATCH/PERFORM]-knop om deze te
doven.
De JUNO-DS bevindt zich in Patch-modus en
het PATCH-scherm verschijnt.
1
3
4
6
8
11
Nr.
Uitleg
1
Effect aan (opgelicht)/uit (gedoofd)
2
Tempo
3
Patchbank
4
Nummer van bank
5
Subcategorie
6
Categorienummer
2.
Druk op een categorieknop ([DRUMS/PERCUSSION]–[SAMPLE]) om een
categorie te selecteren.
Categorie
Uitleg
DRUMS/PERCUSSION
Drumkit
PIANO
Piano
KEYBOARD/ORGAN
Klavier, orgel
GUITAR/BASS
Gitaar, bas
ORCHESTRA
Orkest
WORLD
Etnische instrumenten
BRASS
Koper-/houtblazers
VOCAL/PAD
Zang, koor, pads
SYNTH
Synthesizer
SAMPLE
Sample (geïmporteerde geluidsbestanden)
Aan
Uit
2
5
7
9
10
Nr.
Uitleg
7
Patchnaam
8
Octave Shift-instelling
9
Patchvolume
10
Niveaumeter
Parameters die momenteel
11
kunnen worden geregeld door de
controleknoppen
Patches worden geordend in categorieën die aan knoppen worden toegewezen.
Elke categorie wordt verder opgedeeld in verschillende subcategorieën.
3.
Gebruik het waardewiel om een patch te selecteren.
MEMO
Patches waarvan het categorienummer is gemarkeerd met een "S" (bijvoorbeeld
Pf: S01) zijn speciaal aanbevolen geluiden.
Een bank selecteren
1.
Verplaats de cursor naar bank en gebruik het waardewiel om een bank te
selecteren.
Geheugenbank
Uitleg
Dit zijn de speciaal aanbevolen patches van de JUNO-DS.
DS (DS Tone)
Het bewerkte resultaat wordt opgeslagen in de gebruikersbank.
Deze patches kunnen niet worden herschreven. Het bewerkte
PRST (Preset)
resultaat wordt opgeslagen in de gebruikersbank.
GM (GM2)
Deze bank is voor GM2-geluiden.
Deze bank is voor uitbreidingsgeluiden.
Een breed scala aan klanken van de online
Axial-klankenbibliotheek kan aan dit apparaat
EXP
worden toegevoegd.
Raadpleeg de Axial-website voor meer informatie.
http://axial.roland.com/
Patches, drumkits of samples die u bewerkt, worden in deze bank
opgeslagen.
5 Gebruikerspatches kunnen worden opgeslagen in nummers
USER
501–756.
5 Gebruikersdrumkits kunnen worden opgeslagen in nummers
R501–R508.
Meerdere geluiden samen uitvoeren (Performance-modus)
1.
Druk op de [PATCH/PERFORM]-knop om
deze te doen branden.
De JUNO-DS bevindt zich in Performance-
modus en het PERFORM-scherm verschijnt.
Performancebank/-nummer
Split
Super Layer
2.
Verplaats de cursor naar bank en gebruik het waardewiel om een bank te
selecteren.
Geheugenbank
Uitleg
Deze performances kunnen niet worden herschreven. Het bewerkte resultaat
PRST (Preset)
wordt opgeslagen in de gebruikersbank.
Performances die u bewerkt, worden in deze bank opgeslagen.
USER
Gebruikersperformances kunnen worden opgeslagen in nummers 001–128.
3.
Verplaats de cursor naar performancenummer en gebruik het waardewiel
om een performance te selecteren.
5 Als u een performance selecteert die is ingesteld op Split, Dual of Super Layer,
gaat de overeenkomstige knop branden.
5 In de Performance-modus wordt de status waarin noch Split, noch Dual, noch
Super Layer is geselecteerd "16-part mode" genoemd. Hiermee kunt u meer
gedetailleerde instellingen maken. Raadpleeg de "Parameter Guide (Engels)"
(PDF) voor meer informatie.
Wanneer u de instellingen van een patch of performance bewerkt, verschijnt
een *-symbool naast de naam. Als u de bewerkte instellingen wilt behouden,
voert u de Write-bewerking uit (p. 10).
Wanneer u de instelling opslaat, verdwijnt het *-symbool.
Dual
16-part mode
5