Patronen afspelen/opnemen (PATTERN SEQUENCER)
De patroonsequencer is een functie waarmee u uw klavierperformances en
bewegingen met regelaars kunt opnemen en steeds weer herhalen. De opgenomen
gegevens worden een "patroon" genoemd en u kunt patronen van maximaal acht
maten opnemen en opslaan.
5 Een patroon bestaat uit sporen 1–8 en de opname vindt plaats op het
momenteel geselecteerde spoor.
5 De patronen worden geordend in 32 vooraf ingestelde patronen (PRST) en 128
gebruikerspatronen (USER) en worden opgeslagen in een "patroonbank".
Patroonbank
Gebruikerspatroon
Vooraf ingesteld patroon
Spoor 5
Spoor 6
Spoor 1
Spoor 2
Patronen spelen
Het momenteel geselecteerde patroon afspelen
1.
Terwijl de [PATTERN SEQUENCER]-knop is opgelicht, drukt u op de [s]-knop.
Druk opnieuw op de knop om te stoppen.
Een patroon selecteren en spelen
1.
Druk op de [PATTERN SEQUENCER]-knop om deze te doen branden.
Het PATTERN SEQUENCER-scherm verschijnt.
1
3
5
7
Nr.
Uitleg
Statusaanduiding
5 Now Recording
5 Now Playing
1
5 Rec Standby
5 Stop
2
Tempo
3
Patroonbank (PRST/USER)
4
Patroonnummer, Patroonnaam
5
Geselecteerd spoor
Patch die wordt gebruik om het
geselecteerde spoor af te spelen/op
6
te nemen
Categorienummer, patchnaam
2.
Verplaats de cursor naar de patroonbank en gebruik het waardewiel om
een "PRST" of "USER" te selecteren.
3.
Verplaats de cursor naar het patroonnummer en gebruik het waardewiel
om het patroon dat u wilt afspelen, te selecteren.
MEMO
U kunt de cursor naar het patroonnummer verplaatsen, op de [ENTER]-knop
drukken en een patroon selecteren in het PATTERN LIST-scherm dat verschijnt.
4.
Druk op de [s]-knop om het patroon te spelen.
Druk opnieuw op de knop om te stoppen.
USER001–128
PRST001–032
Spoor 8
Spoor 7
(Ritme)
Spoor 3
Spoor 4
2
4
6
Nr.
Uitleg
Indicatie van voortgang van afspelen/
opnemen
Dit geeft de positie van het afspelen/
opnemen weer als Maat: Beat: Tick-
eenheden en als staafdiagram.
Aantal maten
(maximaal 8)
7
Witte omtrek:
Maten opgegeven door PATTERN
LENGTH
Grijze omtrek:
Maten niet opgegeven door PATTERN
LENGTH
Een specifiek spoor dempen (Track Mute)
Gebruik deze functie om specifieke sporen te dempen wanneer een patroon wordt
afgespeeld.
1.
Druk op de [MUTE]-knop om deze te doen branden.
Nu bevinden de pads zich in de dempmodus.
2.
Druk op pads [1]–[8] om de sporen te selecteren die u wilt dempen.
U kunt op meerdere pads drukken.
De pad waarop u hebt gedrukt, knippert en het spoor ervan wordt gedempt.
Als u het dempen wilt annuleren, drukt u op de knipperende pad.
3.
Druk op de [MUTE]-knop om deze te doven.
De dempmodus voor de pad wordt geannuleerd.
* Het dempen van sporen wordt behouden zelfs nadat u de dempmodus voor de
pad hebt geannuleerd.
Basisbewerkingen voor de patroonsequencer
Bewerkingen voor de patroonsequencer zijn alleen geldig wanneer de [PATTERN
SEQUENCER]-knop is opgelicht.
Controller
Uitleg
[s]-knop
Speelt/stopt het patroon.
[u]-knop
Hiermee keert het patroon terug naar het begin.
Creëert een patroon door uw klavierperformance en
[t]-knop
controllerbewerkingen in realtime op te nemen.
Hiermee stelt u het tempo in op het interval waarmee u deze
[TAP]-knop
knop herhaaldelijk indrukt.
Als dit aan is, kunt u de pads [1]–[8] gebruiken om de
[MUTE]-knop
opgegeven sporen te dempen.
[ERASE]-knop
Wist een opgenomen patroon of een deel van het patroon.
5 Als dit aan is, wordt het patroon herhaald tussen de
opgegeven maten.
[LOOP]-knop
5 Als dit uit is, wordt het patroon afgespeeld/opgenomen op
de opgegeven maat en wordt het vervolgens gestopt.
Hiermee selecteert u sporen. U kunt het klavier gebruiken om
Pads [1]–[8]
het geselecteerde spoor af te spelen of op te nemen.
Wijzigt het aantal maten in het patroon. U kunt een patroon
[PATTERN LENGTH]-knop
maken van maximaal acht maten.
[TEMPO]-knop
Wijzigt het tempo.
[MIXER]-knop
Hiermee kunt u het volume en de pan van elk spoor opgeven.
Patronen opnemen
1.
Druk op de [PATTERN SEQUENCER]-knop om deze te doen branden.
Het PATTERN SEQUENCER-scherm verschijnt.
2.
Selecteer het patroon dat u wilt opnemen.
Bij het maken van een nieuwe opname
Als u een nieuwe opname wilt maken maar u wilt doorgaan met de
geluidsinstellingen die momenteel zijn geselecteerd voor elk spoor, gebruikt u de
PATTERN ERASE-functie (p. 14) om de inhoud van het patroon te wissen voordat
u doorgaat. Als u zowel de geluidsinstellingen als de opgenomen inhoud wilt
initialiseren, initialiseert u het patroon (p. 15).
3.
Druk op de [t]-knop.
De [t]-knop knippert en de JUNO-DS bevindt zich in de stand-bymodus voor opname.
4.
Maak instellingen voor het patroon dat u wilt opnemen.
Parameter
Waarde/uitleg
Geeft op hoe het ritmepatroon zal worden opgenomen.
* Dit kan alleen worden opgenomen als een leeg patroon wordt geselecteerd.
R. Ptn 1st Loop
OFF
Een ritmepatroon wordt niet opgenomen.
Rec
Alleen tijdens de eerste cyclus van de opname, wordt de
ON
performance van het geselecteerde ritmepatroon opgenomen
op spoor 8.
Geeft de tijdssignatuur van het patroon op.
* Dit kan alleen worden opgenomen als een leeg patroon wordt
Beat
geselecteerd.
(1–32) / (2, 4, 8, 16)
Selecteert de manier waarop de opname wordt gestart.
De opname begint onmiddellijk wanneer u op de [s]-knop
OFF
drukt.
Wanneer u op de [s]-knop drukt, begint het aftellen vanaf
1 MEAS
één maat voor de beginlocatie van de opname. De opname
Count In
begint wanneer de beginlocatie van de opname is bereikt.
Wanneer u op de [s]-knop drukt, begint het aftellen vanaf
2 MEAS
twee maten voor de beginlocatie van de opname. De opname
begint wanneer de beginlocatie van de opname is bereikt.
De opname begint wanneer u op de [s]-knop drukt of
WAIT NOTE
wanneer u op een toets drukt of het Hold-pedaal indrukt.
13