Patronen afspelen/opnemen (PATTERN SEQUENCER)
Parameter
Waarde/uitleg
Geeft op of Quantize (kwantisering) al dan niet wordt toegepast tijdens het
opnemen.
* Quantize:
Corrigeert automatisch onnauwkeurigheden in de timing waarmee u op het
Input Quantize
klavier speelt, zodat u met een meer accurate timing speelt.
OFF
Quantize wordt niet toegepast tijdens het opnemen.
ON
Quantize wordt toegepast tijdens het opnemen.
Geeft de noottimingwaarde op waarop de kwantisering wordt toegepast.
Resolution
1/32 ( ` )–1/4 ( ¸ )
Geeft de mate op waarin uw noten worden verplaatst naar precieze intervallen
van de nootwaarden die zijn opgegeven door de Resolution-instelling.
Als dit is ingesteld op "100%", worden de noten die u opneemt
Strength
helemaal naar exacte intervallen van de opgegeven Resolution-
0–100%
instelling verplaatst. Met lagere percentages wordt minder
correctie toegepast. Als dit is ingesteld op "0%", wordt de timing
helemaal niet gecorrigeerd.
5.
Maak indien nodig verschillende instellingen.
Het aantal maten in het patroon wijzigen
Raadpleeg "Het aantal maten in het patroon opgeven (PATTERN LENGTH)" (p. 14).
Bij het opnemen van een ritmepatroon
Als R. Ptn 1st Loop Rec op ON staat, wordt het afspelen van het ritmepatroon
opgenomen op de eerste cyclus nadat de opname is gestart.
1.
Druk op de [RHYTHM PATTERN]-knop.
Het RHYTHM PATTERN-scherm verschijnt.
2.
Selecteer een ritmepatroongroep en een drumkit.
3.
Gebruik pads [1]–[8] om het ritmepatroon te selecteren.
Wanneer u op een pad drukt, wordt het ritmepatroon gespeeld.
4.
Druk op de [EXIT]-knop om het RHYTHM PATTERN-scherm te verlaten.
Het opnametempo wijzigen
1.
Druk op de [TEMPO]-knop.
Het TEMPO-scherm verschijnt.
2.
Gebruik het waardewiel om een tempo op te geven dat voor u comfortabel is
om op te nemen.
3.
Druk op de [EXIT]-knop om het TEMPO-scherm te verlaten.
* Tempowijzigingsgegevens worden niet opgenomen.
MEMO
U kunt het tempo instellen door herhaaldelijk op de [TAP]-knop te drukken in het
gewenste interval.
De metronoom gebruiken
1.
Druk op de [TEMPO]-knop.
Het TEMPO-scherm verschijnt.
2.
Verplaats de cursor naar "Metronome" en gebruik het waardewiel om "ON" in
te stellen.
3.
Gebruik het waardewiel om een tempo op te geven dat voor u comfortabel is
om op te nemen.
4.
Druk op de [EXIT]-knop om het TEMPO-scherm te verlaten.
MEMO
U kunt de metronoom inschakelen/uitschakelen door de [SHIFT]-knop ingedrukt
te houden en op de [TEMPO]-knop te drukken.
6.
Gebruik pads [1]–[8] om het opnamespoor op te geven.
De geselecteerde pad licht op.
Andere opgelichte elementen
behalve het opnamespoor:
Gedoofd:
Het geluid van het opnamespoor wijzigen
1.
Verplaats de cursor naar categorienummer.
Het PATCH LIST-scherm verschijnt.
2.
Gebruik het waardewiel om een patch te selecteren.
U kunt de categorieknoppen ([DRUMS/PERCUSSION]–[SAMPLE]) ook gebruiken
om een selectie te maken.
7.
Druk op de [s]-knop om de opname te starten.
8.
Bespeel het klavier.
Bewegingen van de regelaars en toonverbuiging en modulatie worden ook
opgenomen.
14
Een spoor dat al gegevens bevat
Een spoor dat geen gegevens bevat
MEMO
5 Door de [SHIFT]-knop ingedrukt te houden en op de [LOOP]-knop te drukken,
kunt u LOOP REC in- en uitschakelen.
Neem op tot de opgegeven maatlengte en schakel vervolgens over van
OFF
opnemen naar afspelen.
ON
Ga door met opnemen, zelfs nadat is opgenomen tot de opgegeven maatlengte.
5 Als de [LOOP]-knop is ingeschakeld en R. Ptn 1st Loop Rec staat op ON, wordt
ook het ritmepatroon alleen voor de eerste cyclus opgenomen. Voor de
tweede en daaropvolgende cycli stopt het ritmepatroon en spoor 8, waarop
het ritmepatroon is opgenomen, zal worden afgespeeld.
5 De opname wordt toegevoegd aan de eerder opgenomen gegevens en
voegt nieuwe gegevens in lagen toe. Als u opnieuw wilt opnemen, wist u de
gegevens en start u opnieuw met opnemen.
9.
Druk op de [t]-knop.
U keert terug naar het afspelen van het patroon. Als u opnieuw op de [t]-knop drukt,
keert u terug naar de opnamemodus.
10.
Druk op de [s]-knop om het patroon te stoppen.
Het patroon stopt ongeacht de status van opnemen/afspelen.
Een gedeelte van de spoorgegevens tijdens het opnemen/afspelen
wissen
1.
Druk tijdens het opnemen of afspelen op de [ERASE]-knop.
Zolang u de knop ingedrukt houdt, worden de performancegegevens van het
geselecteerde spoor gewist van het patroon.
Een volledig patroon of spoor wissen (PATTERN ERASE)
1.
Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de [ERASE]-knop.
Het PATTERN ERASE-scherm verschijnt.
2.
Selecteer het spoor dat u wilt wissen en druk op de [ENTER]-knop.
Waarde
Uitleg
Track 1–8
De gegevens van het opgegeven spoor worden gewist.
SysEx
Systeemexclusieve berichten worden gewist.
ALL
De gegevens van alle sporen worden gewist.
Het aantal maten in het patroon opgeven (PATTERN LENGTH)
1.
Druk op de [PATTERN LENGTH]-knop.
Het PATTERN LENGTH-scherm verschijnt.
2.
Selecteer het aantal maten en druk op de [ENTER]-knop.
Als het aantal maten wordt verhoogd
Het scherm geeft "With Copying?" weer.
Bediening
Uitleg
De opgenomen gegevens worden herhaaldelijk gekopieerd om het aantal maten
"YES"
te verhogen.
Alleen het aantal maten wordt verhoogd. De opgenomen gegevens worden niet
"NO"
gewijzigd.
Als het aantal maten wordt verlaagd
De opgenomen gegevens worden niet gewijzigd. Alleen het aantal maten dat wordt
afgespeeld, wordt gewijzigd.