Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pioneer DDJ-RZ Handleiding pagina 11

Inhoudsopgave

Advertenties

i SAMPLER SYNC-toets
Druk op:
Schakelen tussen synchroniseren en niet synchroniseren (SYNC ON/OFF) van
het geluid van de sampler met het tempo van het masterdeck.
[SHIFT] + indrukken:
Hiermee stel je het geluid van de sampler in als master voor de
beat-synchronisatiefunctie.
j SAMPLER CUE-toets
Druk op:
Hiermee schakel je het meeluisteren naar het geluid van de sampler in of uit.
[SHIFT] + indrukken:
Berekent de BPM-waarde die voor de sampler als basiswaarde wordt gebruikt
aan de hand van het ritme waarmee de toets met de vinger wordt aangetikt.
(Tikfunctie)
k SAMPLER VOLUME-instelling
Het geluidsniveau van de sampler aanpassen.
l EQ (HI, LOW) instellingen
Deze regelen de toonweergave van de [MIC1] en [MIC2] kanalen.
m MIC2 toets
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC2] kanaal.
n MIC1 toets
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC1] kanaal.
o CD, USB-keuzeschakelaar
Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit apparaat
zijn aangesloten.
! [CD]: Selecteer deze als je een apparaat op lijnniveau wilt gebruiken
(DJ-speler, enz.) dat is aangesloten op de [CD]-aansluitingen.
! [USB]: Selecteer deze optie als je het muziekstuk wilt gebruiken dat in het
deck van rekordbox dj is geladen.
p LINE, PHONO, USB keuzeschakelaar
Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit apparaat
zijn aangesloten.
! [LINE]: Selecteer deze als je een apparaat op lijnniveau wilt gebruiken
(DJ-speler, enz.) dat is aangesloten op de [LINE]-ingangen.
— Als [PHONO] wordt geselecteerd, wordt het geluid kortstondig gedempt.
! [PHONO]: Selecteer deze als je een apparaat op phononiveau (voor
MM-elementen, enz.) wilt gebruiken (analoge speler, enz.) dat is aangesloten
op de [PHONO]-ingangen.
! [USB]: Selecteer deze optie als je het muziekstuk wilt gebruiken dat in het
deck van rekordbox dj is geladen.
q FX 1-toewijzingstoets
Schakelt effect-unit FX1 in en uit voor het betreffende kanaal.
r FX 2-toewijzingstoets
Schakelt effect-unit FX2 in en uit voor het betreffende kanaal.
s Kanaalniveau-aanduiding
Toont het geluidsniveau van de diverse kanalen voor ze door de kanaalfaders
geleid worden.
t TRIM-instelling
Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk kanaal.
u ISO (HI, MID, LOW)-instellingen
Versterkt of verzwakt frequenties voor de diverse kanalen.
v COLOR instelling
Dit wijzigt de SOUND COLOR FX parameters van de diverse kanalen.
w Hoofdtelefoon CUE knop
Druk op:
Het geluid van kanalen waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt ingedrukt,
wordt weergegeven via de hoofdtelefoon.
! Wanneer er nog een keer op de hoofdtelefoon [CUE] knop wordt gedrukt,
wordt het meeluisteren geannuleerd.
[SHIFT] + indrukken:
Je kunt het tempo van het muziekstuk instellen door op de toets te tikken.
(Tikfunctie)
x Kanaal-fader
Verplaatsen:
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk kanaal.
[SHIFT] + verplaats:
Gebruik de kanaalfader startfunctie.
= De kanaalfader startfunctie gebruiken (blz. 20 )
y Crossfader-keuzeschakelaar
Wijst het door het kanaal uitgestuurde geluidssignaal toe aan de crossfader.
[A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.
[B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.
[THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt gebruiken. (De
signalen passeren niet door de crossfader.)
z Crossfader-regelaar
Stuurt het geluidssignaal uit dat is toegewezen met de toewijzingsschakelaar
voor de crossfader.
[SHIFT] + verplaats:
De startfunctie van de crossfader-regelaar wordt gebruikt.
= De startfunctie van de crossfader-regelaar gebruiken (blz. 20 )
A FEELING ADJUST-instelgaatje
Dit kunt gebruiken bij het instellen van hoe zwaar de crossfader gaat.
= Instellen van de bedieningsbelasting van de crossfader (hoe zwaar die gaat)
(pag. 20 )
Effect-gedeelte
Dit gedeelte wordt gebruikt voor het bedienen van de twee effectgeneratoren (FX1
en FX2). De toetsen en instellingen voor het bedienen van FX1 bevinden zich aan
de linkerzijde van de controller, die voor het bedienen van FX2 bevinden zich aan de
rechterzijde van de controller. De kanalen waarop het effect moet worden toegepast,
kunnen worden ingesteld met de effect-toewijzingstoetsen op het mengpaneel.
1 Instellingen effectparameters
Past de beat FX-parameter aan.
2 RELEASE FX-toets
Draaien:
Het type release FX selecteren.
Druk op:
Release FX is alleen actief als de toets wordt ingedrukt. Als release FX aan gaat,
wordt de beat FX in dezelfde effectgenerator uitgeschakeld.
[SHIFT] + draaien:
De maat voor beat FX aanpassen.
[SHIFT] + indrukken:
Een andere beat FX-stand selecteren.
3 Toetsen effectparameters
Druk op:
Schakelt de beat FX in en uit of schakelt over naar een andere parameter.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt het effecttype om.
4 BEATc-toets, BEATd-toets
BEATc-knop
Druk op:
Verlaagt de beat-interval voor beat FX.
[SHIFT] + indrukken:
Het tempo van beat FX wordt ingesteld op de BPM van het deck.
BEATd-knop
Druk op:
Verhoogt de beat-interval voor beat FX.
[SHIFT] + indrukken:
Berekent de BPM-waarde die voor beat FX als basiswaarde wordt gebruikt aan
de hand van het ritme waarmee je met je vinger op de toets tikt. (Tikfunctie)
1
2
3
4
11
Nl

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave