Smering van de zaagketting
4
H
Motor starten (DCS 340, 341, 400, 401)
De modellen DCS 341 en DCS 401 zijn, om het starten te
vergemakkelijken, van een halfautomatisch startventiel (B/5)
voorzien. Door het startventiel in te drukken is er minder
comprimeringskracht nodig en kan de motor met minder krach-
tontwikkeling aan de startkabel op zijn starttoerental worden
gebracht. Door de hoge drukloename in de verbrandingska-
mer als gevolg van de eerste ontstekingen wordt het startven-
tiel automatisch gesloten (de knop springt eruit).
De modellen DCS 340 en DCS 400 hebben geen startven-
tiel. Het startproces, resp. de vergasserafstelling, is gelijk
aan die van de modellen DCS 341 en DCS 401, maar dan
zonder de noodzaak van indrukken van het startventiel.
A
-
Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
-
Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo op
de grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond
blijft.
-
Kettingrem inschakelen (blokkeren).
-
Houd de beugelgreep stevig met één hand vast en druk de
motorkettingzaag tegen de grond.
-
Plaats de punt van de rechter voet in de achterste hand-
beschermer.
Koude start:
-
De kortsluitschakelaar van de ontsteking op stand „I" (B/1)
zetten.
-
De chokehendel (B/2) naar boven duwen.
-
De sperknop (B/3) indrukken en ingedrukt houden.
-
De gashendel (B/4) aantippen. De gashendel wordt door
de sperknop (B/3) vergrendeld.
14
3
2
1
(DCS 341, 401)
Om de zaagketting voldoende te kunnen smeren moet de tank
voldoende gevuld zijn. Tijdens de werkzaamheden contro-
leren of er voldoende kettingolie in de tank zit. Indien nodig
bijvullen. Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
Voor een probleemloze werking van de oliepomp moeten de
olietoevoergroef in het krukashuis (H/3) en de olietoevoer-
boring in de zaaggeleider (H/4) regelmatig gereinigd worden.
Aanwijzing:
Na het buitenbedrijfstellen van het apparaat is het normaal,
dat gedurende enige tijd nog resten van kettingolie eruitlopen,
die nog in het olieleidingssysteem en aan de zaaggeleider en
de ketting voorhanden zijn. Hierbij is geen sprake van een
defect! Gebruik een geschikte onderlegger.
-
De achterste greep loslaten; de gashendel staat nu in de
halfgaspositie vastgeklikt.
-
Startventiel (B/5) indrukken (alleen bij DCS 341 en DCS
401).
-
Trek de starterkabel langzaam uit tot u weerstand voelt
(de zuiger staat nu voor het bovenste dode punt).
-
Trek de kabel nu snel en krachtig verder uit tot er een
eerste hoorbare ontsteking volgt .
ATTENTIE: De starterkabel niet meer dan ca. 50 cm
uittrekken en altijd langzaam met de hand terugbrengen.
-
Na de eerste hoorbare ontstekingen de chokehef-
boom (B/2) naar beneden drukken, opnieuw op het
startventiel drukken (alleen bij DCS 341 en DCS 401) en de
startkabel trekken. Zodra de motor loopt, gashendel (B/4)
aantippen opdat desperknop (B/3) eruit springt en de
motor stationair draait.
5
1
B
4
ATTENTIE: de motor moet na het aanlopen direct terug-
gebracht worden naar het stationaire toerental, daar an-
ders schade kan ontstaan aan de kettingrem
-
Nu de kettingrem lossen
Warme start:
-
Zoals beschreven bij koude start, echter zonder de
chokehendel (B/2) te hanteren. Deze blijft in de onderste
stand gedrukt.
Afzetten van de motor
-
Zet de kortsluitschakelaar (B/1) in de positie „O" (STOP)
zetten.
.
.
STOP
2
3