Druk op ?.
5
6
Toets de nieuwe pincode in. De pincode moet uit 4 cijfers
bestaan.
Druk nogmaals op ?.
7
8
Toets nogmaals uw nieuwe pincode in.
Druk op /.
9
>
U hoort lange toonsignalen. De pincode is gewijzigd.
10 Leg de hoorn neer.
7.7
Belsignaal instellen
In de standaardinstelling hoort u hetzelfde belsignaal wanneer u
intern gebeld wordt als wanneer u extern gebeld wordt. In plaats
daarvan kunt u instellen dat u aan het belsignaal kunt horen of u
intern of extern gebeld wordt. Als u extern gebeld wordt, hoort u
in dat geval steeds één lang belsignaal. Als u intern wordt gebeld,
hoort u steeds 2 korte belsignalen. U kunt het belsignaal instellen
per aansluitpunt.
Let op!
Niet alle telefoons zijn geschikt voor het ontvangen van een intern
belsignaal. Als uw telefoon geen intern belsignaal kan ontvangen,
hoort u geen enkel belsignaal wanneer u intern gebeld wordt.
1
Neem de hoorn op van één van de aangesloten telefoons.
Dit moet een toontoestel zijn.
>
U hoort de kiestoon.
2
Druk op de flashtoets
>
U hoort de kiestoon.
Toets code ?87? in.
3
Toets uw pincode in. De standaardpincode is 0000.
4
Druk op /.
5
>
U hoort lange toonsignalen.
Toets code ?84? in.
6
7
U hebt 2 mogelijkheden:
–
–
1
U kunt de flashtoets herkennen aan het opschrift F, FLASH, RR, R, RECALL, RECL of ,.
Als uw telefoon geen flashtoets heeft, kunt u voor de betreffende telefoon instellen
dat u een binnenlijn kunt selecteren met het haakcontact (zie paragraaf 7.4).
54
1
Toets code 1 in wanneer u aansluitpunt 1 wilt program-
meren.
Toets code 2 in wanneer u aansluitpunt 2 wilt program-
meren.
.