Autom. programma
De belichting wordt automatisch door de camera aangepast, maar u kunt opnamefuncties
instellen, zoals ISO-gevoeligheid, Creatieve stijl, Dynamisch-Bereikoptimalisatie.
1 MENU t [Opn.modus] t [Autom. programma].
2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerking
• U kunt niet [Flitser uit] en [Automatisch flitsen] selecteren in [Flitsfunctie]. Selecteer deze door de flitser
met uw vingers omhoog of omlaag te duwen.
Programma Versch.
z
U kunt de combinatie van sluitertijd en diafragma (F-waarde)
wijzigen zonder dat u de ingestelde belichting wijzigt, wanneer
u niet de flitser gebruikt.
Draai het instelwiel en selecteer de combinatie van sluitertijd
en diafragma (F-waarde).
• De indicator van de opnamesstand verandert van P in P*.
NL
67