2.
Aansluiten
2.1 Installeren van de extra handset
2.1.a
Waar moet de lader worden geïnstalleerd
De lader is bestemd voor gebruik in een droge ruimte met een
temperatuur van +5° C tot +45° C. Plaats de lader op een centrale
plaats in de woning. Het toestel is vervaardigd voor normale
gebruiksomstandigheden. Het toestel mag niet opgesteld worden
in de buurt van:
-
Warmtebronnen (airconditioning, verwarming, in direct
zonlicht).
-
Vochtige ruimtes.
-
Water of chemicaliën.
-
Tegen metalen platen
-
Apparatuur die sterke magneetvelden hebben (elektrische
apparatuur, fluorescentielamp, computer, tv enz.).
-
Stoffige plaatsen.
-
Plaatsen die aan trillingen, schokken en extreme
temperatuurschommelingen onderhevig zijn.
-
Sluit de aansluitkabels alleen aan op de hiervoor
bestemde aansluitingen.
-
Leg de kabels zo neer dat men niet over de kabels kan
vallen of struikelen.
-
Indien noodzakelijk moeten de aansluitingen verplaatst
worden.
13