Algemene veiligheidsinstructies
BELANGRIJKE INFORMATIE
• De machine is uitsluitend bedoeld voor het maaien
van gras, struikgewas en/of het vellen van kleine
bomen.
• De enige accessoires waarvoor u de motor eenheid
als aandrijfeenheid mag gebruiken zijn de zaag/
maai-uitrustingen die aanbevolen worden in het
hoofdstuk " Technische gegevens ".
• Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol
heeft gedronken of medicijnen heeft ingenomen die
uw gezichtsvermogen, uw beoordelings vermogen
of uw coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
• Gebruik altijd de persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Raadpleeg het hoofdstuk " Persoonlijke veiligheids-
uitrusting ".
• Gebruik nooit een machine die zo gewijzigd werd
dat ze niet langer overeenkomt met de originele
uitvoering.
• Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van
deze gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden
door opgeleide en gekwalificeerde specialisten.
Raadpleeg het hoofdstuk " Onderhoud ".
• Alle kappen en beschermkappen moeten
gemonteerd zijn voor de machine wordt gestart.
Zorg ervoor dat het ontstekingspatroon en de
ontstekingskabel niet beschadigd zijn. Anders
loopt u het risico van elektrische schokken.
• Degene die de machine bedient, moet erop toezien
dat er geen mensen of dieren tijdens het werk
dichter dan 15 meter bij de machine komen. Indien
meerdere personen op dezelfde werkplek werken,
moet de veiligheidsafstand in ieder geval de
dubbele boomlengte bedragen, maar altijd mini-
maal 15 meter.
!
WAARSCHUWING!
Het gebruik van defecte zaag/maai-uitrusting
of een verkeerd gevijld zaag/maaiblad kan
het risico op ongevallen vergroten.
Starten
!
WAARSCHUWING!
Wanneer de motor wordt gestart met de
chokehendel in de choke- of startgasstand
begint de zaag/maai-uitrusting direct te
draaien.
• Start de machine nooit voor
het complete
koppelingdeksel met steel
gemonteerd zijn, anders kan
de koppeling losraken en
persoonlijke verwondingen
veroorzaken.
• Start de machine nooit
binnenshuis. Vergeet niet
dat het gevaarlijk is om de
uitlaatgassen van de motor
in te ademen.
• Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geen
risico bestaat dat mensen of dieren in contact komen met de
zaag/maai-uitrusting.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
• Plaats de machine op de grond, let erop dat de zaag/maai-
uitrusting geen takken of stenen kan raken. Druk het
machinelichaam met uw rechterhand tegen de grond (LET
OP! Niet met uw voet). Pak vervolgens de starthendel met
uw rechterhand beet en trek aan het koord.
Brandstofveiligheid
• Gebruik een benzinetank
met overvulbescherming.
• Tank nooit wanneer de
motor van de machine
loopt. Stop de motor en
laat hem voor het tanken
enkele minuten afkoelen.
• Zorg voor een goede
ventilatie tijdens het tanken
en het mengen van
brandstof (benzine en 2-
takt olie).
• Verplaats de machine
tenminste 3 m van de
tankplaats voor u de motor
start.
• Start nooit de machine:
a) Als u er brandstof op gemorst heeft. Verwijder alle gemorste
brandstof.
b) Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft.
Trek eerst schone kleding aan.
c) Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop en de
brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
Transport en opbergen
• Bewaar en vervoer de machine en brandstof zo, dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen komen
met vonken of open vuur. Bijvoorbeeld elektrische
machines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars,
verwarmingsketels e.d.
• Bij opslag en vervoer van brandstof moeten altijd speciaal
voor dat doel bestemde en goedgekeurde tanks worden
gebruikt.
• Als de machine gedurende lange tijd niet gebruikt zal
worden, moet de brandstoftank leeggemaakt worden. Vraag
bij uw tankstation of bij de gemeente waar u de afgetapte
brandstof kwijt kan.
• Tijdens vervoer of opslag van de machine moet altijd de
transportbeveiliging op het snijwerktuig zijn aangebracht.
!
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig bij het hanteren van
brandstof. Denk aan de brand-, explosie- en
inademingsrisico's.
Min. 3 m
(10 ft)
11
Nederlands –