5
Klik op elke tab en wijzig de instellingen indien nodig.
Tabblad
Bellen en verzenden
Bellen en antwoorden
Faxen afdrukken/rapporten
Snelkiezen
6
Klik op OK nadat u de instellingen hebt aangepast.
7
Sluit het Faxconfiguratieprogramma.
Opties
•
De indeling van de telefoonlijn selecteren.
•
Een voorvoegsel invoeren.
•
Een belvolume selecteren.
•
Naam en faxnummer opgeven.
Opmerkingen:
–
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het
faxnummer.
–
U kunt maximaal 64 cijfers gebruiken.
•
Instellen hoe vaak een nummer opnieuw moet worden gekozen als de fax niet
kan worden verzonden tijdens de eerste poging, en de wachttijd tussen die
pogingen instellen.
•
Instellen of het hele document wordt gescand voordat het nummer wordt
gekozen.
Opmerking: selecteer Na bellen als u een grote fax verzendt of een fax
bestaande uit meerdere kleurenpagina's.
•
De maximale verzendsnelheid en de afdrukkwaliteit voor uitgaande faxen
selecteren.
•
Selecteer Aan op de regel Automatische faxconversie om dezelfde instelling
voor de resolutie op te geven als is ingesteld op het ontvangende faxapparaat.
•
Opties selecteren voor binnenkomende gesprekken.
•
Opties voor automatisch beantwoorden selecteren.
•
Selecteren of u een fax wilt doorsturen of wilt afdrukken en vervolgens wilt
doorsturen.
•
Een faxnummer voor doorsturen opgeven.
•
Geblokkeerde faxen beheren.
•
Een binnenkomende fax automatisch aanpassen aan het papierformaat of de
fax op twee vellen afdrukken.
•
Bepalen of een voettekst (datum, tijd en paginanummer) moet worden
afgedrukt op elke pagina die u ontvangt.
•
Een papierbron selecteren.
•
Selecteren of er op beide zijden van het papier moet worden afgedrukt.
•
Selecteren wanneer rapporten met faxgebeurtenissen en bevestigingen
moeten worden afgedrukt.
Snelkeuzelijstitems, waaronder items voor de groepssnelkeuzelijst, maken,
aanvullen, bewerken of verwijderen.
Faxen
85