Omgaan met de printer
Onderdeel
1
Display
2
Pijltoetsen
3
Selecteren, knop
4
Adresboek, knop
5
Opnieuw kiezen, knop Het laatstgekozen nummer weergeven.
6
Toetsenblok
7
Slapen, knop
8
Annuleren, knop
9
Start
10
Faxen, knop
11
Terug, knop
12
Startscherm (knop)
13
Indicatielampje
Uitleg over de kleuren van de slaapknop en de indicatielampjes
De kleuren van de slaapknop en indicatielampjes op het bedieningspaneel geven een bepaalde printerstatus of -
toestand aan.
indicatielampje Printerstatus
Uit
De printer is uitgeschakeld of de sluimerstand van de printer is actief.
Knippert groen De printer is bezig met opwarmen, met het verwerken van gegevens of met afdrukken.
Brandt groen
De printer staat aan, maar is niet actief.
Knippert rood
De printer vereist interventie door de gebruiker.
Slaapknop, lampje van
Uit
Brandt oranje
Knippert oranje
Knippert oranje volgens een langzaam patroon waarbij de
knop 0,1 seconde brandt en 1,9 seconde uit gaat.
Functie
•
Printerstatus en -berichten weergeven.
•
De printer configureren en bedienen.
Omhoog, omlaag, naar links of naar rechts bladeren.
•
Menuopties selecteren.
•
Instellingen opslaan.
Alle opgeslagen adressen weergeven.
Cijfers, letters of symbolen invoeren.
De slaapstand of sluimerstand inschakelen.
Met de volgende handelingen wordt de slaapstand uitgeschakeld:
•
Druk op een van de printerknoppen.
•
Open een klep of paneel.
•
Verzend een afdruktaak vanaf de computer.
•
Schakel de printer uit en weer in met de aan/uit-schakelaar.
Alle activiteiten van de printer annuleren.
Een taak starten afhankelijk van de geselecteerde modus.
Faxen verzenden.
Terugkeren naar het vorige scherm.
Naar het startscherm gaan.
De status van de printer controleren.
Printerstatus
De printer is uitgeschakeld, niet actief of staat in de stand Gereed.
De printer bevindt zich in de slaapstand.
De sluimerstand van de printer wordt in- of uitgeschakeld.
De sluimerstand van de printer is actief.
13