Als de mogelijkheid bestaat dat er zich vocht in het
systeem bevindt dient u het volgende te doen (als het
leidingwerk is uitgevoerd in het regenseizoen of gespreid
werd over een langere periode kan er tijdens de werken
vocht in de leidingen zijn terechtgekomen).
Breng het systeem na de 2 uur vacuümpompen met
stikstofgas op een druk van 0,05 MPa (door het vacuüm te
verbreken) en pomp het systeem vervolgens met de
vacuümpomp gedurende 1 uur opnieuw vacuüm tot
–100,7 kPa (vacuümdrogen). Als het systeem niet binnen
2 uur tot –100,7 kPa kan worden vacuümgepompt,
herhaalt u de procedure van het verbreken van het vacuüm
en het vacuümdrogen. Als het systeem vervolgens
gedurende 1 uur is gevacuümeerd dient u na te gaan of de
vacuümmanometer niet stijgt.
Na het ontluchten met een vacuümpomp kan het gebeuren
dat de koelmiddeldruk niet stijgt, zelfs niet wanneer de
afsluiter open is gedraaid. De reden hiervoor is dat bijv. de
afsluiter in het buitenunitcircuit gesloten is, maar dit vormt
geen probleem om de unit te gebruiken.
7.9. Isoleren van de leidingen
Na het uitvoeren van een lekkagetest en ontluchten van het systeem
moeten de leidingen worden geïsoleerd. Hou daarbij rekening met de
volgende punten:
Isoleer
de
aansluitleidingen
volledig.
Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleiding.
Gebruik hittebestendig polyetheenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C aan de vloeistofleidingen en
polyetheenschuim dat een temperatuur van 120°C kan
verdragen aan de gasleidingen.
Denkt u dat de temperatuur en relatieve vochtigheid rond de
koelleiding 30°C en RV 80% kunnen overschrijden, verstevig
dan de isolatie van de koelleidingen (ten minste 20 mm dik). Op
de isolatie kan condens ontstaan.
Als condens van op de afsluiter in de binnenunit zou kunnen
terechtkomen via openingen in de isolatie en leidingen doordat
de buitenunit hoger staat dan de binnenunit, moet dit worden
voorkomen door de aansluitingen af te dichten. Raadpleeg
afbeelding
16.
1
Afsluiter vloeistofleiding
2
Afsluiter gasleiding
3
Verbindingsleiding tussen binnen- en buitenunits
4
Afdichtingsbehandeling
5
Warmte-isolatie
Isoleer
lokale
leidingen
brandwonden bij aanraking.
7.10. Controle van de unit en voorwaarden voor
installatie
Controleer altijd de volgende punten:
1
Controleer op defecte voedingsbedrading of losse moeren.
Raadpleeg
"8. Bedrading ter plaatse" op pagina
2
Controleer op defecte transmissiebedrading of losse moeren.
Raadpleeg
"8. Bedrading ter plaatse" op pagina
3
Controleer
op
defecte
"7. Koelmiddelleidingen" op pagina
4
Controleer of de leidingdiameter de juiste is. Raadpleeg
"7.1. Keuze van het leidingmateriaal" op pagina
5
Controleer of alles geïsoleerd is. Raadpleeg
de leidingen" op pagina
8.
RZQ200+250B8W1B
Split-systeem airconditioners
4PW25544-1A
en
koelmiddelaftakpakketten
wegens
het
gevaar
op
11.
11.
koelmiddelleiding.
Raadpleeg
4.
4.
"7.9. Isoleren van
6
Controleer of de isolatieweerstand van het hoofdvoedingscircuit
niet beschadigd is.
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Daartoe dient
u een spanning van 500 V DC aan te brengen tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger nooit voor
de transmissiebedrading (tussen de buiten- en de binnenunit,
buiten- en COOL/HEAT-kiezer, enz.).
7.11. Bedieningsprocedure afsluiter
Open de afsluiter niet tot u stap
van de unit en voorwaarden voor installatie" op pagina 8
hebt uitgevoerd. Als de afsluiter open blijft zonder de
stroom in te schakelen, kan er zich in de compressor
koelmiddel ophopen, waardoor de isolatie beschadigd
wordt.
Inleiding
Controleer de diameters van de afsluiters die op het systeem zijn
aangesloten aan de hand van onderstaande tabel.
Afsluiter
Type
vloeistofleiding
RZQ200
RZQ250
Ø12,7
Afsluiter openen
1.
Verwijder het deksel en draai de afsluiter tegen de klok in met een
zeskantsleutel.
2.
Draai door tot de schacht stopt.
Oefen geen overmatige kracht uit op de afsluiter. Anders kan het
afsluiterhuis breken, het is immers geen model met achterste zitting.
Gebruik altijd gespecialiseerd gereedschap.
3.
Draai het deksel zorvuldig vast.
De afsluiter sluiten
1.
Verwijder het deksel en draai de afsluiter met de klok mee met een
zeskantsleutel.
2.
Draai de afsluiter stevig vast tot de schacht de hoofdafdichting van
het huis raakt.
3.
Draai het deksel zorvuldig vast.
Zie de tabel hieronder voor het aanhaalkoppel.
Aanhaalkoppel (N•m) (draai met de klok mee om te sluiten)
afsluiter-
Schacht
diameter
(afsluiterhuis)
Ø9,5
5,4~6,6
Zeskant-
sleutel
Ø12,7
8,1~9,9
4 mm
Zeskant-
Ø15,9
13,5~16,5
sleutel
6 mm
Ø22,2
Zeskant-
27~33
sleutel
Ø25,4
10 mm
(Zie afbeelding 17)
1
Servicepoort
2
Deksel
3
Zeskantgat
4
Schacht
5
Afdichting
LET OP
Gebruik altijd een vulslang voor aansluiting op servicepoort.
Controleer na het vastdraaien van het deksel of er koelgas-
lekkage voorkomt.
1~6
van
"7.10. Controle
Afsluiter gasleiding
Ø9,5
Ø22,2
Ø22,2
Deksel
(afsluiter-
Service-
Wartel-
deksel)
poort
moer
13,5~16,5
33~40
18~22
50~60
23~27
11,5~13,9
62~75
36~44
—
Montagehandleiding
Gas-
leiding
beves-
tigd aan
unit
—
22~28
8