9.2 Programma 2: éénrichtingsverkeer
SLUITFASE
Na het SLUITEN-commando:
Beide rode verkeerslichten zijn ingeschakeld.
De besturing schakelt de aandrijving in de draairichting DICHT.
De veiligheidsvoorzieningen en de veiligheidscontactlijst
(elektrische lijst) zijn actief. Bij activering van de veiligheidsvoorzieningen:
Direct stoppen van de aandrijving met directe omkering.
Bij driemaal afbreken van de sluitfase door de veiligheidscontactlijst:
Het programma blijft in de openingstijd.
Weergave ERROR E-LIJST in de display.
De veiligheidsvoorziening intrekbeveiliging is actief. Bij het activeren
Van een van de intrekbeveiligingssensoren:
Onmiddellijke stop van de aandrijving.
Weergave AUTOMATISCHE INTREKBEVEILIGING in de display.
Beëindigen van de sluitfase:
Bij het bereiken van de eindschakelaar DICHT (besturing schakelt in ruststand).
Door het drukken op de OPEN-knop (besturing schakelt in openingsfase).
9.3 Programma 3: impulsbesturing
De beide knoppen OPEN-buiten en OPEN-binnen zorgen voor een daaropvolgende
besturing (OPEN -> STOP -> DICHT -> STOP etc.).
Is er een tussenstop geprogrammeerd en het OPEN-commando kwam van binnen, dan
wordt de opening na het bereiken van de eindschakelaar Voor-eindstand OPEN
afgebroken.
De ingang Schakelklok kan alleen een OPEN-commando activeren. Een automatische
sluiting is in dit programma niet mogelijk.
De ingang DICHT-knop heeft geen functie.
Tijdens de sluitfase hebben de veiligheidsvoorzieningen dezelfde functie als in het
programma met automatische sluiting.
NL
CS400 / Rev. 0.3 - 21