Installatie- en
bedieningsinstructies appendix
TP.30/06/09.NL
Uitgave 2009 / NL / BE
ENA 5 INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES APPENDIX
2.
Onderdelen van de hardware en het parametermenu
2.1.
Bedrijfsmodi
De gebruiker kan het systeem in de turbo en de normale ontgassingmodus laten werken.
Onderhoudspersoneel heeft ook toegang tot de handmatige modus en kan een lekkagetest uitvoeren. Deze
lekkagetest (vacuümtest) kan ook worden toegepast om de werking van de pomp te testen.
2.1.1.
Snel/Turbo
De pomp draait (met vorming van een vacuüm) wisselend met de ontgassingsinterval tot de gekozen
tijd voor de turbo modus is verstreken. Vervolgens schakelt de besturingsunit automatisch over naar de
normale modus.
Pomp
AAN
UIT
1
0
2.1.2.
Normaal
De normale ontgassingsmodus wordt alleen automatisch door een pauze onderbroken om 's nachts
mogelijke ontgassingsgeluiden te voorkomen.
Pomp
AAN
UIT
1
0
2.1.3.
Handbediening
De handmatige modus is uitsluitend bedoeld voor onderhoudsdoeleinden, d.w.z. voor het controleren van
de werking van de pomp en het magneetventiel. De gebruiker heeft geen toegang tot deze modus.
•
Vacuüm test
Door deze modus te activeren wordt eerst de systeemaansluiting (bij aansluiting vanaf de retourleiding)
gesloten. De pomp wekt dan binnen 5 seconden een vacuüm op. Dit vacuüm moet gedurende 100
seconden worden gehandhaafd om de gebruiker in staat te stellen te controleren of het reservoir luchtdicht
is, waarna de test met succes is voltooid. Deze test wordt gewoonlijk voor de ingebruikneming van het
systeem en na onderhoud aan het systeem uitgevoerd.
2.2.
Besturingsmodi
2.2.1.
Niveaugeregeld
Besturing vindt plaats via een extern potentiaal-vrij of -voerend signaal (230 V). Dit is afhankelijk van de
gebruikte drukhoudautomaat besturing . Wanneer het signaal wordt doorgegeven, schakelt de pomp in. Het
vullen vindt plaats tot het niveau is bereikt dat op de expansieautomaat is ingesteld.
2.2.2.
Drukgeregeld [P]
Besturing via de druksensor, die in de module is geïntegreerd. Wanneer de systeemdruk is afgenomen tot
de inschakeldruk 'Vulcommando aan', schakelt de pomp in en blijft werken tot 'Vulcommando uit' is bereikt.
In beide modi worden zowel de inschakeltijd als de vulhoeveelheid (wanneer het systeem is uitgerust
met een puls watermeter) gecontroleerd. Bovendien wordt de druk in het systeem gecontroleerd. Als de
systeemdruk toe- of afneemt tot buiten het werkdrukgebied, verschijnt een foutbericht.
2.2.3.
Navullen uitgeschakeld
De ENA 5 werkt uitsluitend als automatische ontgassingsunit.
1
2
2
2
2
3
0 Startvertraging
1 Pomp draait
2 Ontgassingstijd
Tijd
0 Startvertraging
1 Pomp draait
2 Ontgassingstijd
3 Duur pauze
Tijd
4