Installatie- en
bedieningsinstructies appendix
TP.30/06/09.NL
Uitgave 2009 / NL / BE
ENA 5 INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES APPENDIX
Inbedrijfstelling
1.
1.1.
Inbedrijfstelling ENA5
Controleer voor de inbedrijfstelling of de unit en zijn accessoires voldoen aan de lokale wetgeving en of
deze geschikt zijn voor de bedoelde toepassing. De persoon die de unit monteert en in werking stelt is
verantwoordelijk voor het uitvoeren van de controles en de inbedrijfstelling.
Voor de inbedrijfstelling moeten de hydraulische leidingen en elektrische kabels zijn aangesloten en de
afsluiters zijn geopend.
1.2.
Parameters voor inbedrijfstelling
De ENA 5 wordt geleverd met een besturingsunit met vooraf ingestelde parameters. Daar deze
besturingsunit een groot aantal mogelijkheden biedt, moet u bedrijfsparameters zo instellen dat deze zijn
aangepast aan de actuele werkomstandigheden van uw verwarmings-/koelsysteem.
Wanneer de besturingsunit wordt ingeschakeld, verschijnt 'ENA 5' op het display, gevolgd door het
startscherm. Door het draaien en indrukken van de bedieningsknop is het nu is het mogelijk een keuze te
maken.
Draai de bedieningsknop en druk hem in (op Systeem, weergegeven tegen een zwarte achtergrond) om in
het Keuzemenu te komen. Kies 'Opties' (code 000001) om in de menu's Uitrusting, Parameter en Service te
komen en de parameters in te stellen. Stel de besturing punt voor punt in - raadpleeg de hoofdstukken met
de uitleg over de menu's Hardware, Parameter en Service (ENA 5 - Installatie- en bedieningsinstructies).
Kies 'Terug' om terug te keren of de menu-onderdelen af te sluiten. Het is ook mogelijk om een submenu te
verlaten door de bedieningsknop ingedrukt te houden; de besturingsunit roept dan het scherm Verwerken/
START-menu op.
Wanneer de parameters van de besturingsunit zijn ingesteld, bevestig/druk dan op Start om naar het
scherm Verwerken te gaan. De ENA 5 begint dan te werken.
3