9. Nadat de maaimachine is gesleept: Om de
machine weer normaal te kunnen gebruiken, moet u
de volgende procedure uitvoeren.
A. Blokkeer de voorwielen.
B. Sluit de omloopklep van de transmissiepomp
door rechtsom te draaien.
10. U stelt de schijfremmen van de voorwielmotor
als volgt in werking:
Opmerking: Zorg ervoor dat de M12 x 40
stelschroeven verwijderd zijn. Bewaar deze onder
het bestuurderplatform.
A. Ga naar de schijfrem op de rechter
voorwielmotor.
B. Draai de stelschroef linksom en verwijder deze
samen met de ring en de remuitzetstang.
C. Plaats de zeskantige plug in de zijkant van de
motor (Figuur 64).
Figuur 64
1. Motor voorwiel 111-2557
2. Zeskantige stop - 950639
D. Ga naar de remschijf op de linker voorwielmotor
en herhaal bovenstaande procedure.
E. Verwijder de wielblokken.
F. Maak de sleepstang los. De remmen van de
maaimachine zullen nu normaal werken.
WAARSCHUWING
Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen,
moet u controleren of de remmen correct werken.
Controleer de maaimachine vooraf bij een lage
snelheid. Gebruik de machine niet als de remmen
niet goed werken. Gebruik de machine niet als de
remmen buiten bedrijf zijn gesteld.
1
2
3
4
g014451
3. Ring M12 - 09485
4. Stelschroef M12x40 —
XH1L040U
Onderhoud riemen
De conditie en de spanning van de riem van de
wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag
worden gecontroleerd en vervolgens om de 100
bedrijfsuren.
Riem van wisselstroomdy-
namo spannen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
1. Open de motorkap.
2. Controleer de spanning van de riem door
deze (Figuur 65) midden tussen poelies van de
wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met
een kracht van 10 kg.
1. Beugel
2. Riem van
wisselstroomdynamo
De riem moet een speling van 11 mm hebben. Als
de speling niet correct is, gaat u verder met stap 3.
Als de speling correct is, gaat u door met werken.
3. Draai de bout los waarmee de beugel is bevestigd
aan de motor (Figuur 65), alsmede de bout waarmee
de wisselstroomdynamo is bevestigd aan de beugel
en de ankerbout.
4. Plaats een rolkoevoet tussen de wisselstroomdynamo
en de motor en wrik de wisselstroomdynamo los.
5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de
wisselstroomdynamo, de beugel en de ankerbouten
vast om de afstelling te borgen.
47
Figuur 65
3. Ankerbout