Lijst met parameters
PATCH
Parameters die in alle modi worden gebruikt
Parameter
MODE
EFFECT LEVEL (*1)
DIRECT LEVEL
INIT PHASE (*2)
TEMPO HOLD (*3)
INSERT SW
OUTPUT GAIN
*1: Behalve wanneer MODE "OVERTONE" is
*2: Behalve wanneer MODE "DIMENSION", "FILTER (T-WAH G/B, PATTERN FILTER)", "SLICER" of "OVERTONE" is
*3: Behalve wanneer MODE "DIMENSION", "RING MOD", "FILTER (T-WAH G/B)" of "OVERTONE" is
Parameters voor elke modus
CHORUS
Parameter
TYPE
PRIME
RATE
BPM
NOTE
DEPTH
PRE-DELAY
WAVEFORM
SWEETNESS
BELL
LOW LEVEL
LOW FREQ
HIGH LEVEL
HIGH FREQ
LOW CUT
HIGH CUT
OUTPUT MODE
10
Waarde
Beschrijving
Selecteert het type effect (p. 4). Dezelfde functie als de [MODE]-regelaar.
0–100
Wijzigt het volume van het effectgeluid.
0–100
Wijzigt het volume van het directe geluid.
0–345 deg
Regelt de LFO-fase.
Geeft aan of het tempo (BPM) verandert of behouden blijft wanneer u patches
wisselt. Als het tempo behouden blijft, kunt u de RATE-instelling ook behouden.
OFF, ON
Als echter de NOTE-instelling (zoals ¸ of ˙ ) van de nieuw geselecteerde patch
verschillend is, wordt de RATE-instelling ook gewijzigd.
Geeft de invoegpositie aan wanneer de Insert Loop-functie wordt gebruikt met een extern effectapparaat
(p. 24).
OFF
De Insert Loop-functie wordt niet gebruikt.
PRE
De Insert Loop wordt aangesloten vóór de patch.
POST
De Insert Loop wordt aangesloten na de patch.
-6–+6 dB
Regelt het uitvoerniveau.
Waarde
Beschrijving
Selecteert het type chorus.
PRIME
Een chorusgeluid dat uniek is voor de MD-500.
CE-1 CHORUS
Het chorusgeluid van de CE-1.
CE-1 VIBRATO
Het vibratogeluid van de CE-1.
Bootst de SONGBIRD TSC-1380S na, een chorusapparaat met drie fasen dat de
TRI-CHO
wereld veroverde in de jaren '80.
0,01–20,00 Hz
Regelt de frequentie van de chorus.
Geeft het tempo aan.
6,0–600,0
Het bereik van deze instelling is afhankelijk van de waarde voor RATE of NOTE.
Regelt de frequentie van de chorus, aangegeven als een nootwaarde in
` – Œ
verhouding tot BPM.
0–100
Regelt de diepte van de chorus.
Regelt de tijd vanaf het moment dat het directe geluid wordt uitgestuurd totdat
0,0–40,0 ms
het effectgeluid wordt uitgestuurd.
1–10
Regelt het gevoel van modulatie voor de chorus.
0–100
Hogere waarden produceren een voller geluid.
0–100
Hogere waarden produceren een helderder geluid.
-50–+50
Hiermee regelt u de lage tonen.
20,0–800 Hz
Geeft de frequentie aan die is aangepast door de LOW LEVEL-instelling.
-50–+50
Hiermee regelt u de hoge tonen.
630–16,0 kHz
Geeft de frequentie aan die is aangepast door de HIGH LEVEL-instelling.
Hiermee stelt u de frequentie in waarop de low-cut-filter van kracht wordt. Als
FLAT, 20–800 Hz
FLAT is geselecteerd, heeft de low-cut-filter geen effect.
Hiermee stelt u de frequentie in waarop de high-cut-filter van kracht wordt. Als
630 Hz–16,0 kHz, FLAT
FLAT is geselecteerd, heeft de high-cut-filter geen effect.
MONO, STEREO
Geeft aan of de uitvoer mono (MONO) of stereo (STEREO) is.