2.
INSTALLATIE
2.1
PLAATSEN VAN HET MIG SYSTEEM
Bij het plaatsen van de machine dient op het volgende gelet te worden. De gebruiksaanwijzing
wordt meegeleverd.
1. Installeren van de stroombron
Lees de paragraaf "Installeren" in de gebruiksaanwijzing voor de Kemppi FastMig™ stroombronnen
en volg de instructies op.
2. Het plaatsen van de KMS-stroombronnen op de transportwagen
Lees de handleiding voor installatie/montage van de transporteenheid nauwkeurig en volg de
aanwijzingen op.
3. Bevestigen van de FastMig™ MSF op de stroombron
Monteer de bevestigingspin op de stroombron, plaats hier de MSF op.
4. Aansluiten van de kabel
Sluit de kabels aan zoals aangegeven in de documentatie van de machine.
De polariteit van de lasdraad (+ of -) kan worden gewijzigd door de MSF lasstroomkabel en de
werkstukkabel op de stroombron om te wisselen te vervangen door de connector voor de laskabel
van de Kemppi FastMig™ stroombron.
5. Monteren van de FastMig™ aan een balansarm
De draadaanvoer-unit moet zo gemonteerd worden dat de zwenkarm galvanisch van het chassis
gescheiden is.
De ophanghoek van de draadaanvoerunit kan veranderd worden door de bevestigingspunten van
het handvat te verplaatsen.
2.2
UITRUSTING BETREFFENDE DE DRAADDIAMETER
Draadaanvoerrollen zijn verkrijgbaar met gladde groef, getande groef en met een U-groef voor
verschillende doelen.
Draadaanvoerrollen met gladde groef: normale draadaanvoerrollen voor alle soorten draad.
Draadaanvoerrollen met getrande groef: speciale draadaanvoerrollen voor gevulde- en massieve
draad.
Draadaanvoerrollen met U-groef: Speciale draadaanvoerrollen voor aluminium draad.
De FastMig™ draadaanvoer unit is standaard voorzien van oranje (1.2 mm) aandrijfwielen en met
een zilver draaddoorvoerpijpje voor het lassen van draden met een diameter van 0.6...1.6 mm is.
2.3
MONTEREN VAN HET MIG LASPISTOOL
Om er zeker van te zijn dat er probleemloos gelast kan worden, moet er nagegaan worden in de
gebruiksaanwijzing van het gebruikte laspistool of het draaddoorvoerpijpje en het draadmondstuk
van het laspistool volgens fabricage geschikt zijn voor de gebruikte draaddiameter en soort
draad. Een te smal doorvoerpijpje kan bij de draadaanvoer-unit een grotere weerstand geven dan
normaal en dus problemen veroorzaken in de draadaanvoer.
Draai de laspistoolaansluiting goed vast zodat er geen spanningsverliezen optreden bij het
aansluitingsoppervlak. Een slechte aansluiting zal het laspistool en de draadaanvoer-unit
verwarmen.
Op de MSF machine zit een gele signaallamp H11 die aangeeft dat de vloeistofgekoelde PMT
laspistolen of de draadaanvoermotor overbelast wordt. De signaallamp werkt als volgt error codes
op pagina 21:
1. De thermische beveiliging van het PMT laspistool werkt. Dan stopt de machine het lassen en
de gele signaallamp H11 gaat branden, terwijl de display van de draadaanvoerunit error 153
geeft.
2. Indien de draadaanvoermotor licht overbelast is, b.v. door een blokkade in het pistool. In dit
geval onderbreekt de eenheid het lasproces en verschijnt de melding 'Err 162' op de display
van het paneel. 'Err' = waarschuwing.
De foutcode verschijnen de volgende keer dat de eenheid wordt opgestart, als de oorzaak van de
fout verholpen is (het pistool is bijvoorbeeld afgekoeld of de motor is niet meer overbelast).
NL
9