4
De knop MODE
Ú Notitie:
stuurautomaat in de modus AUTO of Geen drift staat.
Druk een keer in om de modus te selecteren:
•
Voor boottypen die zijn ingesteld op ZEILEN: activeert de
Wind-modus (A)
•
Voor andere boottypen: activeert de Geen drift-modus
(B)
Houd de knop ingedrukt om de NAV-modus te activeren
(C)
5
De knop STBY
Druk in om de standbymodus te activeren.
Modus- en alarmindicator
De LED in de stuurautomaatcontroller geeft de actieve modus en
de alarmstatus als volgt weer:
•
AUTO-modus: brandend
•
Windmodus: knipperend (80% aan, 20% uit)
•
NAV-modus: knipperend (40% aan, 60% uit)
•
Alarm op het netwerk: snel knipperend
De LED is groen in de dagmodus en rood in de nachtmodus
Ú Notitie:
Er is geen LED-indicatie voor de modi Geen drift en
Non-follow.
De stuurautomaatpagina
De inhoud van de stuurautomaatpagina varieert afhankelijk van de
actieve modus. Alle modi bevatten:
•
Prestatiemodus (H5000) / Reactiemodus (AC12N/AC42N) /
Profielmodus (NAC-2/NAC-3) (A)
•
Koersindicator, analoog en digitaal (B)
•
Indicator voor de stuurautomaatmodus (C)
•
Roerindicator, analoog en digitaal (D)
Stuurautomaat
| Triton2 Gebruikershandleiding
Wordt alleen gebruikt wanneer de
41