4. Installatie
Voorafgaand aan de installatie
•
Om de overdracht van vibratie van het product naar het kanaalsysteem te verminderen wordt het
installeren van dempers en flexibele verbinden aanbevolen.
•
Als het product wordt geïnstalleerd met een vrije aanzuiging en afvoer, is het aanbrengen van
beschermroosters vereist. Zorg ervoor dat de veiligheidsafstand voldoet aan de normen EN ISO
13857
•
Gebruik installatiemateriaal met een brandweerstand die geschikt is voor de locatie.
•
Controleer de verpakking op transportschade en verwijder de verpakking voorzichtig van het
product.
•
Controleer het product en alle onderdelen op schade.
•
Zorg ervoor dat de prestaties van de motor en ventilator voldoen aan de op de locatie gebaseerde
verwachtingen.
•
Zorg ervoor dat de informatie op het typeplaatje en het plaatje op de motor overeenstemmen met
de gebruiksomstandigheden.
•
Installeer het product op een locatie die voldoende ruimte biedt voor het inbedrijfstellen, oplossen
van problemen en onderhoudswerkzaamheden.
•
Zorg ervoor dat de locatie schoon en droog is zodat elektrische werkzaamheden veilig kunnen
worden uitgevoerd.
•
Zorg ervoor dat het oppervlak van de locatie voldoende sterk is om het gewicht van het product te
dragen.
•
Zie de pijlen voor de luchtstroomrichting op het typeplaatje of het product om dit in de juiste
positie te kunnen plaatsen.
•
Zorg ervoor dat alle kabelwartels strak om de kabels passen om lekkage te voorkomen.
Installatie
Zorg ervoor dat de installatielocatie voldoende ruimte heeft voor onderhoudswerk en dat de
dakspanten het gewicht van het product kunnen dragen. Het product moet horizontaal geïnstalleerd
worden.
1.
Installeer het product zodanig dat ongewenste vibratie niet naar het kanaalsysteem of de
dakbalken wordt overgedragen.
2.
Bevestig de ventilator aan de dakopstand met 4 schroeven.
3.
Sluit de primaire elektrische voeding op de schakelkast van het product aan. Zie hoofdstuk 6
Bedradingsschema's.
7