7
Diagnose van de storingen
Het is voor de gebruiker van het grootste belang dat hij in
staat is om het normale werkingsgedrag, dat soms met een
storing verward kan worden, te onderscheiden van
werkelijke storingen.
Onder deze laatste zijn er een paar (die wij hier zullen
aangeven) welke met enkele eenvoudige, door de gebruiker
zelf gemakkelijk uit te voeren, handelingen, op briljante wijze
opgelost kunnen worden, terwijl voor alle andere ingrepen
de Servicedienst geraadpleegd moet worden.
Wij wensen u er hier verder aan te herinneren dat elke
poging tot reparatie door niet bevoegd personeel
automatisch elke vorm van garantie zal doen vervallen.
7.1
Functionele aspecten die niet als storingen
geïnterpreteerd moeten worden
De compressor start pas na verloop van een bepaalde tijd
(drie minuten circa vanaf de voorgaande stop).
In de werkingslogica van het apparaat is een vertraging
tussen een stop van de compressor en een daaropvolgende
nieuwe start voorzien, ter bescherming van de compressor
zelf.
-
Tijdens de werking op de verwarmingsstand van de
apparaten met warmtepomp vindt de warmteafgifte een
paar minuten na de inschakeling van de compressor
plaats.
Als de ventilator samen met de compressor zou starten
zou er tijdens de eerste minuten van de werking te veel
koude lucht in de ruimte geblazen worden (wat tot
overlast voor de aanwezigen zou kunnen leiden) omdat
het apparaat het gewone werkniveau nog niet heeft
bereikt.
Om deze reden start de interne ventilator vertraagd ten
opzichte van de compressor.
7.2
Identificatie en behandeling van de oorzaken van
de storingen
-
Het apparaat start niet, het zou kunnen dat:
-
de elektrische voeding ontbreekt.
Wat te doen:
-
U moet controleren of er stroom staat op het
elektriciteitsnet (doe bijvoorbeeld een lamp aan).
-
U moet controleren of de hoofdschakelaar gesloten is
en of er misschien een stop doorgeslagen is (vervang
in dat geval de stop). Als u in plaats van een
hoofdschakelaar een thermische magneetschakelaar
heeft moet u controleren of die niet aangesproken is
(als dit het geval is moet u hem weer opnieuw
inschakelen). Als het probleem zich mocht herhalen
moet u onmiddellijk de Servicedienst raadplegen en het
gebruik van het apparaat vermijden.
-
U moet controleren of de batterijen van de
afstandsbediening op zijn.
Als de batterijen op zijn zult u zien dat er geen meldingen
op de display zijn en zal de geluidstoon ter bevestiging
van de ontvangst van een signaal door het apparaat
ontbreken als er geprobeerd wordt om hem een
willekeurige opdracht te geven. Vervang in dat geval de
batterijen.
-
Het apparaat koelt niet meer voldoende (of verwarmt
niet – uitsluitend modellen met warmtepomp (HP), het
zou kunnen dat:
-
de op de afstandsbediening ingestelde temperatuur te
hoog of te laag is (bij apparaten met warmtepomp).
Wat te doen:
-
U moet de instelling van de temperatuur op de
afstandsbediening controleren en eventueel aanpassen.
-
U moet controleren of het luchtfilter misschien al verstopt
was voordat het betreffende controlelampje voor de
reiniging ervan is gaan branden;
Wat te doen:
-
U moet hem controleren en indien noodzakelijk reinigen.
-
De luchtstroom wordt binnen of buiten belemmerd.
Wat te doen:
-
U moet alles wat eventueel de luchtstroom kan
belemmeren verwijderen.
-
U moet controleren of de warmte- of koelbelasting
toegenomen is (of er bijvoorbeeld een deur of een raam
open gelaten is dan wel of er misschien in de ruimte
een apparaat geïnstalleerd is dat een grote hoeveelheid
warmte verspreidt).
Wat te doen:
-
U moet controleren of de deuren en de ramen gesloten
zijn; als blijkt dat in de ruimte een warmtebron
geïnstalleerd is die de werking tijdens het koelen hindert
is de enige oplossing het plaatsen van een ander
apparaat of het vervangen van het bestaande apparaat
door een krachtiger model.
-
Het apparaat stopt en de tweede en derde led van links
van het signaalpaneel gaan knipperen (geel en groen).
Als er zich afwijkingen mochten voordoen in het
verwerkingssysteem van het condenswater zal de
airconditioner stoppen en door het afwisselend aan- en
uitgaan van de tweede en de derde led van links (geel
en groen) de alarmstaat aangeven.
Om het apparaat tijdelijk te laten functioneren in afwachting
van de komst van de technische service kunt u het
aanwezige water als volgt eenvoudig afvoeren:
-
Pak het rubberen dopje onderop in het midden van het
apparaat achter de naar de wand gerichte rand van de
omlijsting tussen de duim en wijsvinger van één hand
vast.
-
Trek het slangetje dat door dit dopje afgesloten wordt
een paar centimeter naar buiten.
-
Haal het dopje eraf maar plaats er eerst een recipiënt
met voldoende capaciteit (tenminste vijf liter) onder om
het water in op te vangen (zie fig. 19 ).
-
Als de storing verholpen is zal de servicedienst ervoor
zorgen dat het afvoerkanaal weer afgesloten wordt.
BELANGRIJK: Als u niet in staat mocht zijn om het
geconstateerde probleem als één van de hierboven
beschreven gevallen te herkennen moet u onmiddellijk
de servicedienst raadplegen en absoluut vermijden om
zelf een reparatie proberen uit te voeren.
COD. 11M0145/1 - EDIZIONE MARZO 2001
184