5.3
Werking op de koelstand
Op deze stand zal het apparaat de kamer ontvochtigen en
koelen.
Deze functie wordt ingeschakeld door de drukknop T4
(functiekeuzeschakelaar) in te drukken tot het ideogram van
het sneeuwkristal op de display verschijnt. Vóór deze
handeling moet u echter eerst de gewenste temperatuur
instellen en de ventilatorsnelheid kiezen (zie de betreffende
alinea's).
(Maximaal) drie minuten na de inschakeling van deze
werkwijze zal de compressor starten en het apparaat
beginnen met het afgeven van koude lucht.
Het starten van de compressor wordt aangegeven doordat
de groene LED op het bedieningspaneel van het apparaat
gaat branden.
5.4
Werking met uitsluitend ontvochtiging
Op deze stand zal het apparaat de kamer alleen
ontvochtigen terwijl de temperatuur praktisch hetzelfde blijft.
Deze functie zal dus vooral tussen de seizoenen in bijzonder
goed van pas komen, wanneer de temperatuur best
aangenaam is maar de overmatige vochtigheid een zeker
gevoel van ongemak geeft (zoals bijvoorbeeld op
regenachtige dagen).
Bij een werking van het apparaat op deze stand wordt zowel
de instelling van de kamertemperatuur als die van de
ventilatorsnelheid,
die
minimumsnelheid zal zijn, genegeerd. Op deze stand met
uitsluitend ontvochtiging verdwijnen dus alle indicaties van
de temperatuur en de ventilatorsnelheid van de display.
Deze werkwijze wordt geactiveerd door de drukknop T4
(functiekeuzeschakelaar) in te drukken tot de ideogrammen
van het druppeltje en de automatische ventilatie op de
display verschijnen.
Op deze stand is het normaal dat het apparaat met
onderbrekingen werkt.
5.5
Werking met uitsluitend ventilatie
Op deze stand zal het apparaat noch de temperatuur, noch
de luchtvochtigheid van de kamer beïnvloeden maar alleen
de lucht in circulatie houden.
Deze werkwijze wordt ingeschakeld door de drukknop T4
(functiekeuzeschakelaar) in te drukken tot alleen het
ideogram van de ventilator op de display verschijnt.
Nu kan de ventilatorsnelheid ingesteld worden (zie alinea
5.8).
steeds
gelijk
aan
de
FIG. 8
FIG. 9
FIG. 10
178