NL
ALPHA-REEKS
6 GEBRUIK VAN HET APPARAAT ALPHA 200
6.1 A
LGEMENE TIPS
Het gebruik van het apparaat bestaat uit meerdere fases:
• Instelling van de parameters
• Controle van de werking
• Behandeling
• Einde van de behandeling
• Onderhoud van het patiëntcircuit
Instelling van de parameters
Als algemene regel moeten alle parameters ingesteld worden in overeenstemming
met de waarden voorgeschreven door uw arts. De volgende principes zijn van
toepassing:
de inschakeldruk moet zodanig ingesteld worden dat de inschakeling van de
inademfase met de normale inademing overeenstemt. De einddruk van de
inademfase wordt door de arts bepaald. De snelheid van de ademhalingsstroom
moet zodanig ingesteld worden dat het aangenaam is voor de patiënt en moet dus
individueel aan elke patiënt aangepast worden. Als het stroomdebiet te hoog is,
vormen zich turbulenties en wervelingen in de ademhalingswegen die een goede
ventilatie verhinderen. Het debiet van de verstuiver moet zodanig ingesteld worden
dat de geneesmiddelen volledig opgebruikt worden tijdens de duur van de
behandeling. De uitademweerstand moet ingesteld worden op basis van de
voorgeschreven waarden.
Controle van de werking
Voordat u de behandeling begint, moet u de werking van het apparaat testen door
een manuele inademing te starten. De weergave van de druk, verstuiving en
stopdruk moet gecontroleerd worden.
Behandeling
Tijdens de behandeling ademt de patiënt diep, traag en regelmatig. Observeer de
ademfrequentie en de behandelingsduur. Maak het mondstuk vast aan de lippen
zodat geen lucht kan ontsnappen en adem enkel door de mond. Knijp uw neus indien
nodig dicht.
Einde van de behandeling
Vul het reservoir van de verstuiver met water, schakel het manueel in en spoel de
binnenkant van het verstuivingssysteem. Schakel het apparaat uit.
Onderhoud
Demonteer het patiëntcircuit, reinig het, ontsmet het en maak het droog volgens de
instructies in de handleiding.
YL053600 – Rev. 1.2 – 03/2011
11