Controle voor het starten
Om veiligheidsredenen moet
u de volgende aanbevelingen
volgen!
• Controleer het maaiblad op
barsten bij het centergat en
bij de tandbodems. De
barsten ontstaan meestal
doordat er tijdens het vijlen
scherpe hoeken ontstaan
zijn in de tandbodems of
doordat men het zaag/
maaiblad gebruikt heeft
met botte tanden. Als het
zaag/maaiblad barsten
vertoont, moet het
onmiddellijk vervangen
worden.
• Controleer de steunflens
op barsten die het gevolg
kunnen zijn van
materiaalmoeheid of te
hard aanhalen. De
steunflens moet vervangen
worden als hij barsten
vertoont!
• Let erop dat de borgmoer
zijn borgkracht niet
verliest. De borging van de
moer moet een
borgmoment van
tenminste 1,5 Nm hebben.
Het aanhaalmoment van
de borgmoer moet 35-50
Nm zijn.
• Controleer de beschermkap
op beschadigingen en scheurtjes. Vervang de beschermkap
indien deze terugslag te verduren heeft gehad of scheurtjes
vertoont.
• Controleer de trimmerkop en de spatbescherming op
beschadigingen en scheurtjes. Vervang de trimmerkop of de
spatbescherming indien deze terugslag te verduren hebben
gehad of scheurtjes vertonen.
• Gebruik de machine nooit zonder beschermkap of
spatbescherming, en evenmin met een defecte beschermkap.
Starten en stoppen
!
WAARSCHUWING!
Het complete koppelingdeksel en de steel
moeten gemonteerd zijn voordat de
machine gestart wordt, anders kan de
koppeling losraken en verwondingen
veroorzaken. Verwijder de machine voor
de start altijd van de tankplaats. Plaats de
machine op een vaste ondergrond. Let
erop dat de maai-uitrusting geen
voorwerp kan raken. Zorg ervoor dat zich
geen onbevoegden binnen het
werkgebied bevinden, anders bestaat er
risico voor ernstige verwondingen. De
veiligheidsafstand bedraagt 15 meter.
22
– Nederlands
STARTEN EN STOPPEN
Koude motor
ONTSTEKING:
Zet de stopschakelaar in de
startpositie.
CHOKE: Zet de choke-
hendel in de choke-positie.
BRANDSTOFPOMP:
Druk een aantal malen op de
rubberen balg van de
brandstofpomp totdat er
brandstof in de balg komt.
De balg hoeft niet helemaal
gevuld te worden.
Warme motor
Volg dezelfde procedure als
voor de koude motor, maar
zonder de chokehendel in de
chokepositie te zetten. De
startgaspositie wordt
verkregen door de chokehen-
del in de chokepositie te
zetten en hem daarna terug in
de beginpositie te zetten.
Stoppen
Stop de motor door de
ontsteking uit te schakelen.
!
WAARSCHUWING!
Wanneer de motor wordt gestart met de
chokehendel in de choke- of startstand
begint de zaag/maai-uitrusting onmiddellijk
te draaien.
Starten
Druk het machinelichaam
met uw rechterhand tegen
de grond (N.B.! Niet met
uw voet!). Pak de starthendel
beet, trek met uw
rechterhand het starterkoord
langzaam uit tot u weerstand
voelt (de starthaken grijpen
in) en maak vervolgens
snelle en krachtige
trekbewegingen. Zet de
chokehendel onmiddellijk
nadat de motor ontsteekt
terug en doe hernieuwde
startpogingen tot de motor
start. Wanneer de motor
start, geef snel vol gas en het
startgas wordt automatisch
uitgezet.
N.B.! Trek het starterkoord
niet helemaal uit en laat de
starthendel ook niet zomaar
los in geheel uitgetrokken
positie. Dit kan
beschadigingen aan de
machine veroorzaken.