De handige functies tijdens het spelen gebruiken
Songs spelen
U kunt een audiobestand (MP3 of WAV) van uw computer kopiëren
naar een USB-stick en op de RD-88 spelen terwijl dat audiobestand
wordt afgespeeld.
1. Formatteer uw USB-stick op de RD-88.
"Een USB-stick formatteren (FORMAT USB MEMORY)" (p. 24)
MEMO
5 Gebruik een in de handel verkrijgbare USB-stick. We kunnen
echter niet garanderen dat alle in de handel verkrijgbare USB-
sticks correct zullen werken.
5 We raden u aan single-byte alfanumerieke tekens voor de
bestandsnaam te gebruiken. Als u double-byte tekens gebruikt,
wordt de bestandsnaam niet correct weergegeven op het display.
2. Kopieer het audiobestand naar de map "SONG LIST".
Geluidsbestanden die kunnen worden afgespeeld
MP3
Indeling
MPEG-1-geluidslaag 3
Samplefrequentie
48 kHz
32/40/48/56/64/80/96/112/128/160/
Bitsnelheid
192/224/256/320 kbps, VBR (variabele
bitsnelheid)
WAV
Samplefrequentie
48 kHz
Bitdiepte
16-/24-bits
* Zowel voor MP3 als WAV is de enige ondersteunde
samplefrequentie 48 kHz. Als uw bestand een andere
samplefrequentie dan 48 kHz heeft, gebruikt u de software op uw
computer om dit vooraf te converteren naar 48 kHz.
3. Sluit de USB-stick aan op de USB MEMORY-poort
van de RD-88.
4. Druk op de [SELECT]-knop om de indicatorknop te
doen branden.
Het SONG/RHYTHM-scherm verschijnt.
5. Druk op de [SELECT]-knop om het SONG-scherm te
openen.
Telkens als u op de [SELECT]-knop drukt, zult u afwisselen tussen
het SONG-scherm en het RHYTHM-scherm.
6. Verplaats de cursor naar het songnummer en
gebruik de [DEC] [INC]-knoppen om een song te
selecteren.
7. Om een song af te spelen, drukt u op de [
om deze te doen branden.
Wanneer u op de [
]-knop drukt om zijn indicator uit te
schakelen, stopt de song.
MEMO
Verplaats de cursor naar "Volume" en gebruik de [DEC] [INC]-knoppen
om het volume van de song aan te passen.
Als u de volume-instelling wilt opslaan, voert u de System Write-
bewerking uit (p. 24).
20
De functie van elke controller toewijzen
U kunt de parameters wijzigen die worden bestuurd door de
[1]-[8]-regelaars, WHEEL 1/2 en FC1/FC2-pedalen.
1. Druk op de [MENU]-knop.
2. Gebruik de [ ] [ ]-cursorknoppen om "SYSTEM" te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
3. Gebruik de [ ] [ ]-cursorknoppen om "ASSIGN" te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
4. Gebruik de [<] [>]-cursorknoppen om de controller
te selecteren waarvan u de toewijzing wilt
veranderen.
5. Gebruik de [ ] [ ]-cursorknoppen om een
parameter te selecteren en gebruik de [DEC] [INC]-
knoppen om de waarde ervan te wijzigen.
Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF) voor meer informatie.
6. Als u de instelling wilt opslaan, voert u de System
Write-bewerking uit.
"De systeeminstellingen opslaan (System Write)" (p. 24)
MEMO
De instellingen van deze controllers kunnen afzonderlijk voor elke
scène worden opgegeven en opgeslagen. Dit is handig wanneer u de
controllertoewijzingen voor elk geluid (scène) wilt wijzigen. Wijzig in
de bewerkingsparameters van de scène de bron van elke controller
van System naar Scene. Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF) voor
meer informatie.
De [ONE TOUCH PIANO]-knop gebruiken
Met de fabrieksinstellingen, roept u het pianogeluid van scène 001
op, als u op de [ONE TOUCH PIANO]-knop drukt.
Als alternatief kunt u een favoriete scène toewijzen aan de [ONE
TOUCH PIANO]-knop met de volgende procedure. De scène die is
toegewezen aan de [ONE TOUCH PIANO]-knop, is de scène die het
eerst wordt geselecteerd bij het opstarten.
]-knop
1. Een favoriete scène selecteren.
2. Houd de [WRITE]-knop ingedrukt en druk op de
[ONE TOUCH PIANO]-knop.
De huidige instellingen worden opgeslagen op de
[ONE TOUCH PIANO]-knop.