Bewerken: Effecten
Een patch opslaan
Als u een door u gemaakte patch wilt opslaan, moet u hem op de
volgende manier opslaan als een gebruikerspatch. Als u de patch niet
opslaat, gaan de bewerkte instellingen verloren nadat u het apparaat
hebt uitgeschakeld of als u van patch wisselt.
1.
Druk op de [WRITE]-knop.
2.
Druk op de [1]-regelaar om "WRITE" te selecteren
(PATCH WRITE).
3.
Gebruik de [1]-regelaar om de opslagbestemming te
selecteren (U01-1–U50-5).
U kunt regelaars [3]–[6] gebruiken om de naam te bewerken.
Een naam bewerken
Als u de patchnaam wilt bewerken, gebruikt u de [6]-regelaar om de
cursor te verplaatsen en gebruikt u de [5]-regelaar om het teken te
wijzigen.
Controller
Draai aan de [3]-regelaar
Druk op de [3]-regelaar
Draai aan de [4]-regelaar
Druk op de [4]-regelaar
Draai aan de [5]-regelaar
Draai aan de [6]-regelaar
4.
Druk opnieuw op de [WRITE]-knop.
De patch wordt geschreven.
8
Handeling
Selecteert het type van de tekens
Verwijdert één teken (verwijderen)
Wisselt tussen hoofdletters en
kleine letters
Voegt één spatie in (invoegen)
Wijzigt het teken
Verplaatst de cursor