In deze handleiding is de volgorde van de MENU-bewerkingen als
volgt geschreven.
<Voorbeeld>
Druk op de [MENU]-knop.
Gebruik de [2]-regelaar om "IN/OUT SETTING" te selecteren.
Gebruik de [1]-regelaar om "INPUT" te selecteren.
Kies [MENU] 0 "IN/OUT SETTING" 0 "INPUT".
Het apparaat inschakelen
Schakel het apparaat in in de volgorde van stappen
Draai de volgorde om als u het apparaat wilt uitschakelen.
Het type versterker opgeven dat u hebt aangesloten
Kies [MENU] 0 "IN/OUT SETTING" 0 "MAIN OUT" 0
1.
"OUTPUT SELECT".
Het menuscherm verschijnt.
2.
Draai aan de [1]-regelaar om het type versterker te selecteren.
Raadpleeg de "GT-1000 Parameter Guide" (PDF) voor meer informatie
over de versterkertypen.
MEMO
Om ten volle te kunnen genieten van de mogelijkheden van de
GT-1000, raden wij u aan verbinding te maken met een ingang die
niet wordt beïnvloed door een voorversterker. Maak bijvoorbeeld
verbinding met een RETURN-aansluiting in plaats van een
gitaaringang die wordt beïnvloed door de voorversterker van uw
gitaarversterker.
Het volume regelen
Gebruik de [OUTPUT LEVEL]-regelaar om het algemene
volume van de GT-1000 aan te passen.
De stemfunctie gebruiken
De GT-1000 is uitgerust met een conventionele monofone stemfunctie
waarmee u uw instrument snaar per snaar kunt stemmen, en een
polyfone stemfunctie waarmee u alle open snaren tegelijk kunt bespelen
en stemmen.
?
1
5
–
.
1.
Druk op de [CTL3] (TUNER)-schakelaar.
Het stemfunctiescherm verschijnt.
U kunt de PAGE [K] [J]-knoppen gebruiken om de weergave van de
stemfunctie te wijzigen.
Monofone/polyfone weergave
Monofone weergave
Polyfone weergave
U kunt de stemfunctie ook als volgt starten.
1.
Kies [MENU] 0 "TUNER".
"TUNER" bevindt zich op de eerste pagina van het menu.
Gebruik de PAGE [K] [J]-knoppen om naar de eerste pagina te gaan.
Stemfunctie-instellingen
Gebruik de [1]–[6]-regelaars onder het display om stemfunctie-
instellingen te maken.
Stemfunctie-instellingen
Parameter
Waarde
TUNER
[1]
NORMAL, STREAM
MODE
BASS
[2]
OFF, ON
MODE
435–445 Hz
[3]
Pitch
(standaardwaarde:
440 Hz)
MUTE
BYPASS
[4]
OUTPUT
THRU
6-REGULAR,
6-DROP D,
7-REGULAR,
[5]
TYPE
7-DROP A,
4-B REGULAR,
5-B REGULAR
[6]
OFFSET
-5–-1, ----
Aan de slag
Uitleg
Geeft de meterweergavemethode op voor
de monofone stemfunctie.
Voor meer details raadpleegt u "De GT-1000
gebruiken met een basgitaar" (p. 5)
Geeft de referentietoonhoogte op.
Er wordt geen geluid uitgestuurd tijdens
het stemmen.
Tijdens het stemmen wordt het geluid
van de gitaar dat wordt ingevoerd naar de
GT-1000 zonder wijzigingen uitgevoerd.
Alle effecten zijn uitgeschakeld.
Hiermee kunt u stemmen terwijl u het
huidige effectgeluid hoort.
* Alleen voor de monofone stemfunctie.
Selecteert het type stemming voor de
polyfone stemfunctie.
Past de referentietoonhoogte van de
polyfone stemfunctie aan in stappen
van een halve toon ten opzichte van de
standaard stemming.
3