5 De Bediening in essentie
5.1 Inschakelen en uitschakelen van de
kookplaat
Met de hoofdschakelaar kunt u de kookplaat in- en uit-
schakelen.
Kookplaat inschakelen
Druk op
.
▶
a Er klinkt een signaal.
a De lichtbalk boven is verlicht.
a De indicaties van het bedieningsvlak en de kook-
standindicatie branden.
a De kookplaat is gebruiksklaar.
Kookplaat uitschakelen
indrukken tot de lichtbalk boven
▶
standindicatie uitgaan.
a Alle kookzones zijn uitgeschakeld.
a De restwarmte-indicatie blijft verlicht totdat de kook-
zones voldoende zijn afgekoeld.
Opmerkingen
¡ De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
kookzones langer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
¡ De instellingen blijven gedurende de eerste 4 se-
conden na het uitschakelen bewaard. Schakelt u de
kookplaat binnen deze tijd opnieuw in, dan worden
de vorige instellingen gebruikt.
5.2 Instellen van de kookzones
In het instelbereik kunt u het verwarmingsvermogen
van de kookzone instellen.
Kookstand
1
laagste stand
9
hoogste stand
.
Elke kookstand heeft een tussenstand,
bijv. 4. .
Opmerkingen
¡ Donkere gedeelten in het gloeibeeld van de kookzo-
ne hebben een technische oorzaak. Ze zijn niet van
invloed op de werking van de kookzone.
¡ De kookzone regelt de temperatuur door de
verwarming in en uit te schakelen. Ook bij het
hoogste vermogen kan de verwarming inschakelen
en uitschakelen.
– Gevoelige onderdelen worden daarmee be-
schermd tegen oververhitting.
– Het apparaat wordt beschermd tegen elektrische
overbelasting.
– Er worden betere kookresultaten behaald.
¡ Bij kookzones met meerdere ringen kunnen de ver-
warmingen van de binnenste ringen en de verwar-
ming van de bijgeschakelde ringen op verschillende
tijdstippen worden ingeschakeld en uitgeschakeld.
Kookstanden instellen
Vereiste: De kookplaat is ingeschakeld.
1.
a In de kookstandindicatie brandt . Onder de kook-
2.
en de kook-
Kookstanden wijzigen
1.
2.
Kookzone uitschakelen
1.
2.
a Na 10 seconden verschijnt de restwarmte-indicatie.
Opmerking: De laatst ingestelde kookzone blijft geacti-
veerd. U kunt de kookzone instellen zonder opnieuw te
hoeven kiezen.
5.3 Aanbevolen instellingen om te koken
Hier krijgt u een overzicht van verschillende gerechten
en de bijbehorende kookstanden.
De bereidingstijd varieert afhankelijk van de soort, het
gewicht, de dikte en de kwaliteit van de gerechten. De
doorkookstand is afhankelijk van de gebruikte pan.
Aanwijzingen voor de bereiding
¡ Voor het aan de kook brengen kookstand 9 gebrui-
¡ Dikvloeibaar voedsel af en toe omroeren.
¡ Levensmiddelen die snel en heet worden aangebra-
¡ Tips voor energiebesparend koken. → Pagina 5
Smelten
Gerecht
Chocolade, couverture
Boter, honing, gelatine
Verwarmen of warmhouden
Eenpansgerecht, bijv. linzen-
schotel
Melk
1
De kookzone met of kiezen.
standindicatie brandt .
In het instelgebied een kookstand instellen.
De kookzone met of kiezen.
In het instelbereik de gewenste kookstand instellen.
De kookzone met of kiezen.
In het instelbereik 0 instellen.
ken.
den of waarbij tijdens het aanbraden veel vloeistof
vrijkomt, in kleine porties aanbraden.
1
Bereid het gerecht zonder deksel.
De Bediening in essentie nl
Door-
Door-
kook-
kookduur
stand
in minu-
ten
1-1.
-
1-2
-
1-2
-
1.-2.
-
7