Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Systeeminstellingen; Het Uitvoersysteem Opgeven (Sys: Output); Instellingen Van De Gk-Pickups (Gk: ); Systeeminstellingen Voor De Pedalen En Schakelaars (Sysctl: ) - Boss GP-10 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Systeeminstellingen

Druk op de [SYSTEM]-knop om te bewerken.
MEMO
Voor meer informatie over +/,-markeringen raadpleegt u "Basisprocedure voor
het bewerken van instellingen" (p. 5).
Het uitvoersysteem opgeven
Parameter
Uitleg
Output
Raadpleeg "Het uitvoersysteem opgeven (Sys: Output)" (p. 3).
Instellingen van de GK-pickups
Parameter
Uitleg
De GP-10 is uitgerust met een functie die automatisch bepaalt of er al dan niet
een GK-aansluiting aanwezig is en wijzigt indien nodig de interne instellingen.
Hierdoor kunt u alle functies, behalve modeling en alternatieve stemming (effecten,
stemfunctie enzovoort), gebruiken wanneer u alleen op de GUITAR INPUT bent
aangesloten. Normaal gezien moet u AUTO (standaardwaarde) gebruiken. Als de
automatische detectiefunctie niet correct werkt, bijvoorbeeld wanneer u een andere
gesplitste pickup gebruikt dan de GK-3, wijzigt u de instelling.
Connect
De aanwezigheid van een GK-aansluiting wordt automatisch gedetecteerd
AUTO
en de interne instellingen worden indien nodig gewisseld.
Er worden altijd instellingen gebruikt die geschikt zijn voor een GUITAR
OFF
INPUT-aansluiting.
Er worden altijd instellingen gebruikt die geschikt zijn voor een GK-
ON
aansluiting.
Raadpleeg "MEMO: GK-instellingen" (p. 3) en "Selectie van de GK-kit voor de patch
Setting
(Patch: GK Set)" (p. 11).
Instellingen van de GK-kit 1–3 (GK 1–3: )
Parameter
Uitleg
Type
Raadpleeg "De GK-pickups instellen" (p. 3).
Scale *1
Raadpleeg "De mensuur van uw gitaar opgeven" (p. 3).
Distance 1–6
Raadpleeg "De afstand vanaf de brug opgeven" (p. 3).
Sens 1–6
Raadpleeg "De gevoeligheid van de pickup instellen" (p. 3).
Dit stelt de fase in voor de gesplitste pickup en de normale pickup. Stel dit in op
PU Phase *1
"NORMAL" en als de lage tonen worden afgesneden, stelt u dit in op "INVERSE. "
Dit stelt de richting in voor de installatie van de gesplitste pickup.
Zo geplaatst dat de kabel in de buurt van de zesde snaar naar buiten
NORMAL
PU Direction *1
gaat.
Zo geplaatst dat de kabel in de buurt van de eerste snaar naar buiten
REVERSE
gaat.
Piezo Tone L *2 Regelt de lage tonen.
Piezo Tone H *2 Regelt de hoge tonen.
Dit verwisselt de functie voor de [S1], [S2]-knoppen (REVERSE) van de GK-3, GK-2A
Sw Position *1
of GC-1.
Als het volume van de gitaar die u gebruikt is verlaagd, geeft u het aantal
Dwn Tune Shift
chromatische stappen op waarmee deze is verlaagd.
Nrml PU Gain
Wijzigt het invoerniveau van de normale pickup.
*1 Dit wordt niet weergegeven als "GC-1" is geselecteerd als het pickuptype.
*2 Deze instelling is van toepassing als het PU TYPE is ingesteld op "PIEZO–. "
Systeeminstellingen voor de pedalen en schakelaars
Geeft de functies op die zijn toegewezen aan de [CTL 1], [CTL 2]-pedalen en het expressiepedaal.
Volgens de fabrieksinstellingen is "PATCH SETTING" geselecteerd en is elk pedaal toegewezen aan
de meest geschikte functie voor die patch. Als u wilt dat de pedalen op dezelfde manier werken
ongeacht welke patch is geselecteerd, kiest u een andere optie dan "PATCH SETTING. "
Parameter
Uitleg
Instellingen voor de [CTL 1], [CTL 2]-pedalen van de GP-10, externe
voetschakelaars (CTL 3, CTL 4), de [S1], [S2]-knoppen van de GK-pickup en de
schakelaar van het expressiepedaal.
PATCH
Kies dit als u wilt dat de functie van de pedalen en schakelaars
SETTING
voor elke patch wisselt.
Verschuift van het huidige patchnummer naar een nummer dat
CTL 1–4 Func
PATCH UP
groter is volgens de waarde van de Patch Up-instelling.
GKSW 1–2 Func
PATCH
Verschuift van het huidige patchnummer naar een nummer dat
EXPSW Func
DOWN
kleiner is volgens de waarde van de Patch Down-instelling.
Verschuift naar de patch die is opgegeven door Patch Select.
PATCH SEL
* Raadpleeg "Pedaal- en schakelaarinstellingen voor elke patch
(Ctl: )" (p. 11) voor meer informatie over andere waarden.
TUNER ON/
TUNER ON/OFF
OFF
Dit stelt het gedrag in van de waarde telkens wanneer de schakelaar wordt
bediend.
De normale stand is Off (minimumwaarde), waarbij de schakelaar
MOMENTARY
alleen op On staat (maximumwaarde) als de voetschakelaar wordt
Mode
ingedrukt.
De instelling wordt op On (maximumwaarde) of Off
TOGGLE
(minimumwaarde) gezet telkens wanneer de voetschakelaar wordt
ingedrukt.
C1–4 Pat. Up
Geeft de afstand van de verhoging/verlaging van het huidige patchnummer
C1–4 Pat. Dwn
op wanneer PATCH UP/DOWN wordt geselecteerd en u op het pedaal of de
GKSW1–2PUp
schakelaar drukt.
GKSW1–2PDwn
Geeft het patchnummer op waarnaar u direct verschuift als PATCH SELECT wordt
C1–4 Pat. Sel
geselecteerd en u op het pedaal of de schakelaar drukt.
Instellingen voor het GK-volume van de GK-pickup, het expressiepedaal van de
GP-10 (wanneer de pedaalschakelaar op OFF staat en wanneer deze op ON staat)
EXP 1 off Fn
en externe expressiepedalen.
EXP 1 on Fnc
Kies dit als u wilt dat de functie van de pedalen voor elke patch
EXP 2 Func
wisselt.
PATCH
GKVOL Func
SETTING
* Raadpleeg "Pedaal- en schakelaarinstellingen voor elke patch
(Ctl: )" (p. 11) voor meer informatie over andere waarden.
Geeft op of de stand van het expressiepedaal en het GK-volume op de volgende
Asgn Hld Sw
patch wordt toegepast (ON) of niet (OFF) als u van patch verandert.
(Sys: Output)
(GK: )
(SysCtl: )
Voorbeeldinstelling
In alle patches schakelt u de delay in/uit door op het [CTL]-pedaal te drukken
Voer de volgende parameterinstellingen uit.
Knoppen
Parameter
[SYSTEM]
SysCtl: CTL 1 Func
In alle patches gebruikt u de [CTL 1], [CTL 2]-pedalen om het patchnummer te
verhogen/verlagen met de waarde tien
Knoppen
Parameter
SysCtl: CTL 1 Func
SysCtl: CTL 2 Func
[SYSTEM]
SysCtl: C1 Pat. Down
SysCtl: C2 Pat. Up
USB Audio-instellingen
(USBAudio: )
Parameter
Uitleg
In Lv
Regelt het volume van het digitale audiosignaal vanaf USB (computer).
Out Lv
Regelt het volume van de uitvoer van het digitale audiosignaal naar USB (computer).
Geeft de routing voor USB-audio op. U kunt het geluid van de GP-10 opnemen op uw
DAW, het opgenomen geluid afspelen vanaf uw DAW en het monitoren op de GP-10
of u kunt "re-guitaring/re-amping" uitvoeren op uw opname. Voor meer informatie
raadpleegt u de "Parameter Guide" (PDF).
Routing
Wat betekent re-guitaring/re-amping?
Dit is een techniek waarbij een oorspronkelijk geluid dat niet is verwerkt door modeling
of effecten, rechtstreeks wordt opgenomen op een DAW, waardoor u het modelinggeluid
of het versterkergeluid later kunt wijzigen om het uiteindelijke resultaat te maken. Dit
geeft u de vrijheid om het geluid te wijzigen nadat u de opname hebt voltooid.
MIDI-uitvoerinstellingen voor gitaar spelen
Parameter
Uitleg
Als dit op "OFF" staat, worden de gegevens van het gitaar spelen niet verzonden
On/Off
vanaf MIDI OUT.
In deze modus wordt één kanaal per snaar gebruikt waardoor dus een
MONO
totaal van zes kanalen wordt gebruikt.
Mode
In deze modus worden de berichten voor alle zes snaren verzonden via
POLY
één kanaal.
Als u snaarverbuiging en andere dergelijke technieken gebruikt om de toonhoogte
geleidelijk te wijzigen met de gitaar of bas, kunt u de GP-10 instellen zodat de
Chromatic
toonhoogte van de MIDI-berichten die worden uitgevoerd, in stappen van een halve
toon wordt gewijzigd.
Geeft het pedaal op waaraan de Hold-functie is toegewezen.
OFF
Het Hold-pedaal is niet toegewezen.
Hold Pedal
CTL 1
Het [CTL 1]-pedaal is het Hold-pedaal.
CTL 2
Het [CTL 2]-pedaal is het Hold-pedaal.
Geeft op of bedieningen van het expressiepedaal berichten over
toonhoogteverbuiging doorgeven.
OFF
Toonhoogteverbuiging wordt niet verzonden.
Pedal Bend
DOWN
Gegevens over de verlaging van de toonhoogte worden verzonden.
UP
Gegevens over de verhoging van de toonhoogte worden verzonden.
Bend Range Geeft het maximale wijzigingsbereik op voor berichten over toonhoogteverbuiging.
Als dit op "ON" staat, worden gegevens over toonhoogteverbuiging uitgedund om
Data Thin
het volume van MIDI-gegevens te verkleinen.
Geeft het MIDI-kanaal op dat wordt gebruikt om gegevens van het gitaar spelen te
String Ch
verzenden. Als Mode is ingesteld op "MONO, " worden de gegevens verzonden met
behulp van de zes kanalen, te beginnen met het kanaal dat u hier opgeeft.
Regelt de gevoeligheid van de volumewijziging (of snelheidswijziging) van de toon.
Dynamics
Hoe hoger deze instelling, hoe gemakkelijker het wordt om hogere waarden voor
snelheid te produceren.
Regelt de curve voor de snelheidswijziging van de toon.
FEEL 1 is de modus die geluiden de breedste variatie in volume geeft op
basis van de dynamiek van de aanslagen. Als u dit instellingsnummer
verhoogt, wordt het gemakkelijker om hoge geluidsvolumes te
FEEL1–4
Play Feel
produceren, zelfs met een zwakkere aanslag. Hierdoor kunt u met een
constant volume spelen, ongeacht of u de snaren slechts licht aanraakt of
zwaardere aanslagen gebruikt.
In deze modus worden geluiden afgespeeld aan een vast volume,
NO DYNA
ongeacht de kracht van de aanslagen.
Pas deze instelling aan als er een noot wordt gespeeld wanneer u onbedoeld contact
Low Velo Cut
maakt met een snaar. Als u deze waarde verhoogt, zal het moeilijker worden om
noten te triggeren.
Stemfunctie-instellingen
(Tuner: )
Parameter Uitleg
Pitch
Geeft de referentietoonhoogte op.
MUTE
Er wordt geen geluid uitgestuurd tijdens het stemmen.
Tijdens het stemmen wordt het geluid vanaf de GK IN-aansluiting/GUITAR
Sound
BYPASS
IN-aansluiting uitgevoerd zonder wijzigingen.
Alle modelingopties en effecten zijn uitgeschakeld.
EFFECT Hiermee kunt u stemmen terwijl u het huidige effect-/modelinggeluid beluistert.
Als u in het afspeelscherm tegelijk op de [I]- en [H]-pedalen drukt, gaat u
ENABLE
naar de stemmodus.
Function
Als u in het afspeelscherm tegelijk op de [I]- en [H]-pedalen drukt, gaat u
niet naar de stemmodus.
DISABLE
* Als u in het afspeelscherm op de [J]-knop drukt, gaat u naar de stemmodus.
Waarde
DELAY ON/OFF
Waarde
PATCH DOWN
PATCH UP
10
10
(MIDI: )
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave