Instellingen voor effecten/patches
Voorbeeldinstelling
Als een specifieke patch is geselecteerd, gebruikt u het expressiepedaal om
het volume van de modeling te regelen
Selecteer de patch waarvan u de instellingen wilt bewerken en voer de volgende
parameterinstellingen uit.
Knop
Parameter
[SYSTEM]
SysCtl: EXP1on Fnc
[EFFECTS]
Ctl: EXP1on Func
Toewijzingsinstellingen
(Asgn 1–8: )
Voor elke parameter kunt u in detail opgeven welke controller welke parameter zal bedienen.
U kunt Assign 1–8 gebruiken om acht verschillende sets met instellingen te maken.
* Dit is beschikbaar als de Sys: Controller (p. 13) is ingesteld op "PATCH SETTING. "
Parameter
Uitleg
On/Off
Schakelt Assign 1–8 in/uit.
Selecteert de parameter die zal worden bediend. Raadpleeg de uitleg bij elke
Target
parameter in deze handleiding voor meer informatie over de parameters.
Target Min
Geeft het wijzigingsbereik voor de parameter op. De waarden zijn afhankelijk van
de parameter die is toegewezen door Target.
Target Max
Selecteert de controller waaraan de functie wordt toegewezen.
[CTL 1] [CTL 2]-pedalen van dit apparaat en externe voetschakelaar
CTL 1–CTL 4
(CTL 3, CTL 4)
GK S1,
[S1] [S2]-knoppen van de GK-pickup
GK S2
GK VOL
Volumeregelaar van de GK-pickup
EXP1 SW
Schakelaar van het expressiepedaal
Expressiepedaal als de schakelaar van het expressiepedaal is
EXP1 ON
ingeschakeld
Expressiepedaal als de schakelaar van het expressiepedaal is
EXP1 OFF
uitgeschakeld
EXP2
Extern expressiepedaal
Intern pedaal
Het virtuele expressiepedaal begint te werken als
Source
dit wordt geactiveerd door de trigger die u hebt
ingesteld (Int Pedal Trig) en wijzigt zo de parameter
INT PDL
die is opgegeven door "Target. "
Voor meer informatie over de parameters die kunnen worden
toegewezen aan het interne pedaal raadpleegt u "Int Pedal Time"
en "Int Pedal Curve. "
Wave-pedaal
Het virtuele expressiepedaal zal de parameter die is opgegeven door
"Target" binnen een bepaalde cyclus wijzigen in een vaste golfvorm.
WAVE PDL
CC#1–31,
Control Change-nummer vanaf een extern MIDI-apparaat
CC#64–95
De waarde is normaal uitgeschakeld (minimumwaarde) en zal
alleen ingeschakeld zijn (maximumwaarde) wanneer de bediening
wordt gebruikt.
MOMENTARY
Src Mode
* Als u het interne pedaal of het wave-pedaal wilt gebruiken, stelt
u "MOMENTARY" in.
De waarde wisselt tussen uitgeschakeld (minimum) en ingeschakeld
TOGGLE
(maximum) telkens wanneer de bediening wordt gebruikt.
Binnen het bedieningsbereik van de bron geeft dit het bereik op dat zal worden
S. Range Min
bediend door de doelparameter.
S. Range Max
De doelparameter zal worden bediend binnen het opgegeven bereik. Normaal
gezien laat u Range Min op "0" en Range Max op "127" staan.
Geeft op hoe de beweging van het interne pedaal zal worden getriggerd.
PATCH
Wordt getriggerd wanneer u tussen patches wisselt.
CHANGE
CTL 1–4
Wordt getriggerd wanneer u het [CTL]-pedaal bedient.
Wordt getriggerd wanneer u de schakelaar van het
EXP1 SW
expressiepedaal bedient.
EXP1 OFF
Wordt getriggerd wanneer u het expressiepedaal op het minimum
LOW
zet.
EXP1 OFF
Wordt getriggerd wanneer u het expressiepedaal door de
MID
middelste waarde indrukt.
Wordt getriggerd wanneer u het expressiepedaal op het maximum
Int Pdl Trig *1
EXP1 OFF HI
zet.
EXP1 ON
Wordt getriggerd wanneer u het expressiepedaal op het minimum
LOW
zet terwijl de schakelaar van het expressiepedaal is ingeschakeld.
Wordt getriggerd wanneer u het expressiepedaal op de middelste
EXP1 ON MID
waarde indrukt terwijl de schakelaar van het expressiepedaal is
ingeschakeld.
Wordt getriggerd wanneer u het expressiepedaal op het maximum
EXP1 ON HI
zet terwijl de schakelaar van het expressiepedaal is ingeschakeld.
EXP2
Wordt getriggerd wanneer u het externe expressiepedaal verplaatst.
GK S1
Wordt getriggerd wanneer u de [S1]/[S2]-knop van de GK-pickup
bedient.
GK S2
Geeft de tijd op waarbinnen het interne pedaal wordt verplaatst van de los
Int Pdl Time *1
gelaten positie (hiel) naar de ingedrukte positie (teen).
Selecteer een van de volgende curven om de wijziging op te geven
die door het interne pedaal wordt geproduceerd.
LINEAR
LINEAR,
Int Pdl Curve *1
SLOW RISE,
FAST RISE
Wav Pdl Rate *2 Geeft de tijd op voor één cyclus van het wave-pedaal.
12
Waarde
PATCH SETTING
MODELING VOL
SLOW RISE
FAST RISE
Parameter
Uitleg
Selecteer een van de volgende opties om de wijziging op te geven
die door het wave-pedaal wordt geproduceerd.
SAW
WPdWavFrm *2 SAW, TRI, SIN
*1 Alleen voor Source=INT PDL
*2 Alleen voor Source=WAVE PDL
Voorbeeldinstelling
Verhoog de toonhoogte van de gitaarsynthesizer op een vloeiende manier
met één octaaf wanneer u het [CTL 1]-pedaal indrukt
Selecteer de patch waarvan u de instellingen wilt bewerken en voer de volgende
parameterinstellingen uit.
Knop
Parameter
[SYSTEM]
SysCtl: CTL1 Func
Fx: Type
Asgn1: On/Off
Asgn1: Target
Asgn1: Target Min
Asgn1: Target Max
Asgn1: Source
Asgn1: Src Mode
Asgn1: S. Range Min
[EFFECTS]
Asgn1: S. Range Max
Asgn1: Int Pdl Trig
Asgn1: Int Pdl Time
Asgn1: Int Pdl Curve
Voor gitaarsolo's wilt u mogelijk het [CTL 1]-pedaal indrukken om AMP op de
solomodus in te stellen
Knop
Parameter
[SYSTEM]
Sys: CTL 1 Func
Asgn1: On/Off
Asgn1: Target
Asgn1: Target Min
Asgn1: Target Max
Asgn1: Source
Asgn1: Src Mode
Asgn1: S. Range Min
Asgn1: S. Range Max
[EFFECTS]
Asgn2: On/Off
Asgn2: Target
Asgn2: Target Min
Asgn2: Target Max
Asgn2: Source
Asgn2: Src Mode
Asgn2: S. Range Min
Asgn2: S. Range Max
TRIANGLE
SINE
Waarde
PATCH SETTING
PEDAL BEND
ON
FXP.BND: POSITION
0
100
INT PDL
MOMENTARY
0
127
CTL 1
20
(Past de tijd aan waarbinnen de toonhoogte één octaaf
hoger wordt.)
LINEAR
(U kunt een andere curve selecteren om de manier
waarop de wijziging plaatsvindt te veranderen.)
Waarde
PATCH SETTING
ON
AMP: SOLO SW
OFF
ON
CTL 1
TOGGLE
0
127
ON
AMP: GAIN SW
LOW
MID
CTL 1
TOGGLE
0
127