Tabel 8. Opties in het menu Startup (vervolg)
Menu-item
UEFI/Legacy Boot
Boot Mode
Option Keys display
Boot Device List F12 Option
Boot Order Lock
Menu Restart
Selecteer Restart in het ThinkPad Setup-menu om het ThinkPad Setup-programma af te sluiten en de
computer opnieuw op te starten.
Het volgende submenu´s worden afgebeeld:
• Exit Saving Changes: Sla de wijzigingen op en start de computer opnieuw op.
• Exit Discarding Changes: Annuleer de wijzigingen en start de computer opnieuw op.
• Load Setup Defaults: Herstel de fabrieksinstellingen.
Waarde
• Both
– UEFI/Legacy Boot Priority
– UEFI First
– Legacy First
• UEFI Only
• Legacy Only
CSM Support (voor UEFI Only)
• Yes
• No
• Quick
• Diagnostics
• Disabled
• Enabled
• Disabled
• Enabled
• Disabled
• Enabled
Opmerkingen
Selecteer de systeemopstartmogelijkheid.
• Both: selecteer de prioriteit van de
opstartopties tussen UEFI en Legacy.
• UEFI Only: het systeem start alleen op van
het UEFI-ingeschakelde besturingssysteem.
• Legacy Only: het systeem wordt opgestart
vanaf een besturingssysteem, behalve van het
van UEFI voorziene systeem.
Opmerking: Als u UEFI Only selecteert, kan het
systeem niet worden opgestart vanaf opstartbare
apparaten die een besturingssysteem zonder
UEFI hebben.
CSM (Compatibility Support Module) is
vereist voor het opstarten van het oude
besturingssysteem. Als u UEFI Only selecteert,
kunt u CSM Support selecteren. Voor de modus
Both of Legacy Only kunt u CSM Support niet
selecteren.
Scherm tijdens de zelftest (POST):
• Quick: het ThinkPad-logo verschijnt op het
scherm.
• Diagnostics: er worden tekstberichten
weergegeven.
Opmerking: U kunt ook naar de werkstand
Diagnostic gaan door tijdens de zelftest (POST)
op Esc te drukken.
Als u Disabled selecteert, wordt het bericht
"To interrupt normal startup, press Enter" niet
weergegeven tijdens de POST.
Als u Enabled selecteert, wordt de toets F12
herkend en wordt het venster Opstartmenu
afgebeeld.
Als u Enabled selecteert, wordt de
opstartprioriteitsvolgorde voor toekomstig
gebruik vergrendeld.
.
Hoofdstuk 8
Geavanceerde configuratie
113