3.
Plaats het papier in de lade. Zorg ervoor dat de
geleiders de stapel papier net raken zonder dat de
stapel gaat opbollen.
OPMERKING:
Plaats niet te veel papier in de lade
om storingen te voorkomen. Let erop dat de
bovenkant van de stapel niet boven de indicator
voor de maximale stapelhoogte uitkomt.
OPMERKING:
Als de lade niet goed wordt
ingesteld, kan tijdens het afdrukken een
foutbericht verschijnen of kan het papier
vastlopen.
4.
Sluit de lade.
5.
Op het bedieningspaneel wordt de soort en het
formaat van het papier voor de lade weergegeven.
Als de configuratie niet juist is, volgt u de
instructies op het bedieningspaneel om de soort of
het formaat te wijzigen.
6.
Voor papier van afwijkend formaat moet u de X- en
Y-afmetingen opgeven wanneer daarom wordt
gevraagd op het bedieningspaneel.
20
Hoofdstuk 2 Papierladen
Y
X
NLWW