Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Western Digital My Book World Edition Gebruikershandleiding pagina 194

Met enkele en dubbele schijven
Verberg thumbnails Zie ook voor My Book World Edition:
Inhoudsopgave

Advertenties

MY BOOK WORLD EDITION
GEBRUIKERSHANDLEIDING
NTFS — NT File System. Een bestandssysteem dat voor Windows® NT is
ontworpen voor lange bestandsnamen, beheer voor veilige toegang, herstel,
en overige functies.
NTP — Network Time Protocol. Een protocol voor het over het netwerk
synchroniseren van de klokken van computers en apparatuur. Zie ook Protocol.
Operating System — Software waarmee gebruikers en geïnstalleerde programma's
op uw systeem met computerhardware zoals een vaste schijf kan communiceren.
Partition — Een logische divisie op een vaste schijf die door het besturingssysteem
als een aparte schijf behandeld wordt. Elke partitie krijgt een unieke schijfletter
toegewezen.
Port (Hardware) — Een speciale uitgang op een apparaat voor aansluiting op
andere apparaten met behulp van een kabel of een stekker. Ethernetpoorten,
stroompoorten, en USB-poorten zijn voorbeelden daarvan.
Protocol — Een conventie voor gegevensoverdracht met betrekking tot de timing,
besturingsvorm, en gegevensweergave.
RAID — Redundant Array of Independent Disks. Een groep vaste schijven in een
enkel systeem voor grotere prestaties en gegevensintegriteit.
RAID 0 — RAID-protocol waarin gegevens over meerdere vaste schijven verdeeld
zijn, om het lezen en het opslaan van gegevens te versnellen door het werk van een of
meerdere schijven te combineren en zo de prestaties te verhogen. Zie ook Striping.
RAID 1 — RAID-protocol waarbij twee kopieën van gegevens constant worden
vastgelegd— elk op afzonderlijke vaste schijven. RAID-1 verzekert het beschermen
van gebruikersgegevens, omdat bij uitval van een van de schijven, de andere schijven
blijven doorgaan met lezen en schrijven van gegevens totdat de defecte vaste schijf
is vervangen en opnieuw is opgebouwd om de gegevens opnieuw veilig te spiegelen.
Zie ook Mirroring.
RAM — Random Access Memory. Geheugen waarmee een opslaglocatie willekeurig
kan worden benaderd, in tegenstelling tot sequentiële apparaten zoals tape-units.
ROM — Read-Only Memory. Een geïntegreerde geheugenchip met programmatuur
en gegevens die de computer of de host wel kunnen lezen, maar niet kunnen
wijzigen. Een computer kan instructies vanaf de ROM lezen, maar geen gegevens in
de ROM opslaan.
Share — Een map die gebruikt kan worden om bestanden op uw My Book World
Edition te organiseren en op te slaan. Shares kunnen met iedereen (openbaar)
worden gedeeld of met geselecteerde gebruikers op uw netwerk (persoonlijk).
SMB — Server Message Block. Bestandsdelingsprotocol voor het Windows-
platform, waarmee gebruikers shares kunnen openen via Mijn netwerklocaties. Mac
OS X of een recentere versie ondersteunt ook het CIFS-protocol. Zie ook Protocol.
SMTP — Simple Mail Transfer Protocol. Standaard voor het versturen van email via
het internet. Zie ook Protocol.
WOORDENLIJST - 188

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave