Parametrering
Vlam
Vlammenmelder
De uitgang A1 wordt na het herkennen van een vlam aangestuurd.
Rookgas-
Rookgas-/luchttoevoerklep
klep
Voor elke branderstart wordt eerst de uitgang A1 aangestuurd. Een brandervrijgave gebeurt
echter pas wanneer de ingang E1 gesloten wordt. Een gesloten contact E1 is een vereiste
voor brandervrijgave in de verwarmings-, warmwater- en schoorsteenvegerbedrijf.
Wanneer uitgang A1 wordt aangestuurd en ingang E1 niet binnen 1 minuut sluit, dan wordt
er een fout (FC 8) gegenereerd.
Wanneer uitgang A1 wordt uitgeschakeld en ingang E1 niet binnen 1 minuut opent, dan
wordt er een fout (FC 8) gegenereerd.
Wanneer uitgang A1 als rookgasklep geconfigureerd is, wordt ingang E1 automatisch als
rookgasklep ingesteld en geblokkeerd voor instelling.
Circulatie
Circ. auto. (circulatie-drukschakelaar)
auto.
Uitgang A1 wordt gedurende 5 minuten aangestuurd wanneer ingang E1 sluit.
Na het uitschakelen van ingang E1 en na afloop van 30 minuten wordt de circomaat-functie
opnieuw vrijgegeven voor het volgende bedrijf.
Alarm
Alarmuitgang
Na het binnenkomen van een storing en afloop van 4 minuten wordt de alarmuitgang
geactiveerd. Waarschuwingen worden niet gemeld.
Ext.vent.
Externe ventilatie
Uitgang A1 wordt omgekeerd t.o.v. het vlamsignaal aangestuurd.
De uitschakeling van een externe ventilatie (bijv. afzuigkap) tijdens het branderbedrijf is
enkel noodzakelijk bij een warmtegenerator met open systeem.
Br. vent.
Externe brandstofklep
Aansturing van een bijkomende brandstofklep tijdens het branderbedrijf.
Uitgang 1 schakelt in vanaf het voorspoelen van de warmtegenerator tot uitschakeling van
de brander.
VCP
Verwarmingscircuitpomp
Bij HG40 van de installatieconfiguratie 1 wordt de uitgang A1 parallel met de aanvoer-/
verwarmingscircuitpomp aangestuurd.
Wanneer HG40 van de installatieconfiguratie op 12 wordt ingesteld, wordt uitgang A1
automatisch als uitgang voor een verwarmingscircuitpomp (direct verwarmingscircuit)
geactiveerd.
Tab. 7.3
Functie uitgang A1
7.2.11
HG15: Hysterese buffervat
HG15 regelt het inschakelpunt van de buffervatlading. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe lager het
inschakelpunt van de buffervatlading.
Voorbeeld:
➠ Instelwaarde buffervattemperatuur: 60 °C
➠ Hysterese buffervat: 5 K
✔ Buffervatlading: Beginnend bij 55 °C en eindigend bij 60 °C.
7.2.12
HG16: Pompvermogen VC minimaal
In verwarmingsbedrijf regelt de toevoer-/verwarmingscircuitpomp niet onder deze ingestelde waarde. Bij
gebruik van een toevoer-/verwarmingscircuitpomp zonder PWM-signaalregeling heeft de parameter geen
functie.
7.2.13
HG17: Pompvermogen VC maximaal
In verwarmingsbedrijf regelt de pomp niet boven deze ingestelde waarde.
Onafhankelijk van het in HG37 ingestelde pompregelingstype.
Bij het pompregelingstype 'vaste waarde' wordt HG17 als instelwaarde gebruikt voor het pomptoerental
bij verwarmingsbedrijf.
8616398_202005
WOLF GmbH | 57