8. HOE TE STOPPEN MET RIJDEN
Zet van te voren aan een richtingaanwijzer aan. Kijk of er voertuigen
(1) ALS U DE PLAATS NADERT WAAR U WILT PARKEREN
van achteren of van de zijkant komen en zet de scooter langzaam stil aan
Draai de gashendel dicht en gebruik zo spoedig mogelijk de remmen.
de rechterkant van de weg.
Het remlicht zal dan gaan branden om achterliggers te waarschuwen.
(2) ALS DE SCOOTER VOLLEDIG STILSTAAT
Zet de richtingaanwijzer‐schakelaar terug in de oorspronkelijke stand.
Zet de contactschakelaar in de "OFF"-stand om de motor uit te zetten.
Draai gedurende het rijden nooit aan de contactsleutel. Als de
contactschakelaar in de "OFF"-stand wordt gezet, valt de stroom
uit. Als dit tijdens het rijden gebeurt, kan dit tot
verkeersongevallen leiden. Zet de contactschakelaar pas uit
nadat de scooter volledig tot stilstand is gekomen.
WAARSCHUWING!
27