Rijd met de scooter langzaam op een droog wegdek en gebruik
(3) CONTROLE VAN DE REMMEN
achtereenvolgens de voorremhevel en de achterremhevel om het
De voorremhevel en de achterremhevel dienen de juiste vrije slag te hebben.
remvermogen te controleren.
"Vrije slag" betekent de afstand tussen de stand van een volledig ingeknepen
hevel en een volledig losgelaten hevel.
Meet de vrije slag aan het uiteinde van de hevel en controleer of deze
binnen de gespecificeerde waarde ligt (1 – 2 cm).
(4) BANDENINSPECTIE
1. Controle van de bandspanning
Controleer of de bandspanning normaal is als de band op een vlakke
Onder abnormale omstandigheden dient u de bandspanning met een
ondergrond staat.
bandspanningsmeter te controleren.
Meet de bandspanning bij kamertemperatuur.
De bandspanning mag niet hoger zijn dan 2.50 bar.
NORMALE BANDSPANNING
(alleen bestuurder/bestuurder met passagier)
Voorwiel
1.8/2.0 bar
Achterwiel
2.0/2.25 bar
12
1-2cm