1 Inleiding en veiligheid
De ComfoSpot 50 is gebouwd volgens de laatste stand van de techniek en de erkende veiligheidstechnische
regels. De unit maakt het voorwerp uit van een continue verbetering en ontwikkeling. Het kan dus gebeuren
dat uw unit licht afwijkt van de beschrijving.
Beoogd gebruik
1.1.1.1
Ventilatie-unit ComfoSpot 50
De ComfoSpot 50 is bestemd voor de gecontroleerde ventilatie van woon- en kantoorruimten
(met beperkingen in commerciële omgevingen) bij een normaal gangbare relatieve luchtvochtigheid in de
ruimte van ca. 40 – 70% r.v., kortdurend tot ca. 80% r.v. Elke andere vorm van gebruik wordt als oneigenlijk
beschouwd. Extreme omstandigheden (zoals zoute of chloor bevattende lucht) kunnen de unit beschadigen.
Om veiligheidsredenen is het verboden het product te wijzigen of onderdelen in te bouwen die niet uitdrukkelijk
door Zehnder Group Deutschland GmbH voor dit product worden aanbevolen of verkocht.
1.1.1.2
Bedieningen
De ventilatie-unit is voorzien van een interne bedieningsunit. Als optie kan een externe bedieningsunit op het
apparaat worden aangesloten met een max. 25 m. lange kabel. De externe bedieningsunit is uitsluitend
geschikt voor gebruik in binnenruimtes.
Veiligheid
Gelieve altijd de veiligheidsinstructies en montagevoorwaarden in deze handleiding na te leven. Wanneer de
veiligheidsvoorschriften, montagevoorwaarden, aanwijzingen, waarschuwingen en opmerkingen in dit
document niet worden opgevolgd, kan dit lichamelijk letsel of schade aan de unit tot gevolg hebben.
Veiligheidsvoorschriften
• Verander niets aan het apparaat of aan de in dit document vermelde specificaties. Dergelijke veranderingen
of modificaties kunnen lichamelijk letsel of verminderde prestaties van het ventilatiesysteem tot gevolg
hebben.
• Volg altijd de algemene, lokaal geldende bouw-, veiligheids- en installatievoorschriften van de relevante
gemeenten, nutsbedrijven en andere bevoegde instanties op.
• Montage, inbedrijfstelling en onderhoud moeten, voor zover er in dit document niets anders aangegeven
is, door een bevoegde persoon of een bevoegd bedrijf worden verricht.
• Scheid het apparaat altijd van de voedingsspanning, voordat met werkzaamheden aan het
ventilatiesysteem wordt begonnen.
• Na de montage schermt de behuizing alle onderdelen af die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Het
toestel kan niet zonder gereedschap worden geopend
• Scheid de unit niet van de spanningsvoorziening, tenzij er in de handleiding anders luidende
aanwijzingen zijn opgenomen
• De elektronica kan door statische oplading beschadigd raken. Neem daarom bij handelingen met de
elektronica altijd maatregelen om een elektrostatische ontlading te verhinderen (bijv. een anti-statische
band)
• Vervang het filter (minimaal) eens per zes maanden. Daardoor wordt een aangename en gezonde
luchtkwaliteit gewaarborgd en wordt de unit tegen vervuiling beschermd
• Gebruik de unit alleen bij gesloten behuizing
• Bewaar dit document tijdens de volledige levensduur van de ventilatie-unit in de buurt van de unit.
Montagevoorwaarden
• Verzeker u ervan dat de omgeving waar de montage plaatsvindt, vorstvrij is.
• Het toegelaten temperatuurbereik van de te bewegen lucht ligt tussen -20 °C en +40 °C
• De unit mag niet in explosiegevaarlijke omgevingen worden gemonteerd.
• De unit mag in vochtige ruimtes uitsluitend buiten beschermde omgevingen van zones 1 en 2 volgens
DIN 57100/VDE 100 deel 701 worden geïnstalleerd
• De unit mag niet voor de afzuiging van brandbare of explosieve gassen worden gebruikt
• Het toestel moet aan op vaste netspanningsvoorziening van 230 VAC / 50-60 Hz worden aangesloten.
6