Scheid in geval van een aangesloten externe bedieningsunit de insteekverbinding van de
verbindingskabel.
3. Trek de unit voorzichtig weer uit de mantelbuis.
4. Na het losmaken van de schroefverbindingen aan beide zijden en na het lostrekken van het verlengstuk
van de EPP-behuizing zijn de ventilatoren toegankelijk.
5. Haal de PVC-afdekking van de printplaat vanaf de zijde voor de invoer van de lintkabel uit de groef van
de EPP-behuizing.
6. Na het afkoppelen van de ventilatorkabels uit de klemmen FAN1 X4 en FAN2 X3 van de
besturingsprintplaat kunnen de twee identieke ventilatoren uit de EPP-behuizing worden getrokken bij
gelijktijdige navoering van de aansluitkabels. Let erop de afdichtingsstroken in de zone van de
ventilatoren niet te beschadigen.
Bij vervanging van de ventilatoren dient men erop te letten dat alle aders van de kabels
vóór verwijdering losgemaakt zijn en bij inbouw weer volgens het klemmenschema
(zie 3.5.2) worden aangesloten. Let op de juiste positie van de afdichtingsstroken rondom
de ventilatoren en installeer de aansluitkabels goed in de daarvoor bedoelde kabelgoten!
7. Monteer na vervanging van de ventilatoren alle onderdelen en let erop dat alle elektrische verbindingen
weer in omgekeerde volgorde tot stand worden gebracht.
8. Herstel de netvoeding.
Vervangen van de printplaat
De besturingsprintplaat bevindt zich aan de rechterzijde van de EPP-behuizing achter de onderschaal van de
binnenkap. De unit moet uit de mantelbuis worden getrokken om vrije toegang te krijgen tot de afdekking van
de besturingsprintplaat. Ga daarvoor als volgt te werk:
1. Ontkoppel de ComfoSpot 50 van de voedingsspanning.
2. Voer voor de demontage van de besturingsprintplaat de stappen 2. t/m 4. volgens 3.3.1 uit.
31