Temperatuuralarm
Het toestel is met een waarschuwings-
systeem uitgerust, waardoor de tempe-
ratuur in het toestel niet ongemerkt kan
stijgen.
Waarschuwingssysteem in-
schakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au-
tomatisch actief. Het moet niet afzon-
derlijk worden ingeschakeld.
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in een te warm tem-
peratuurbereik komt, knipperen de tem-
peratuurindicator en het symbool voor
het alarm ;.
De ingestelde temperatuur bepaalt
wanneer het toestel een temperatuur-
bereik als te warm identificeert.
Het optische signaal kan worden gege-
ven
– als u een grote hoeveelheid levens-
middelen invriest,
– als u warme verse levensmiddelen
invriest,
– als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te
veel warme kamerlucht binnen-
stroomt.
– na een stroomonderbreking,
– wanneer het toestel defect is.
Wanneer de alarmtoestand beëindigd
is, gaat het symbool voor het alarm ;
uit.
20
Als de temperatuur gedurende
langere tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren le-
vensmiddelen gedeeltelijk of volle-
dig ontdooid zijn. Als dat het geval
is, verbruikt u deze levensmiddelen
zo snel mogelijk of verwerkt u deze
(koken of braden) voor u deze weer
invriest!