De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
een juiste temperatuurinstelling zeer
belangrijk. Levensmiddelen bederven
snel door de aanwezigheid van micro-
-organismen. Dat proces kan door de
juiste bewaartemperatuur worden
verhinderd of vertraagd. De tempera-
tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de
micro-organismen. Hoe lager de tem-
peratuur, hoe langzamer dit proces ver-
loopt.
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en ze langdurig te bewaren, is een tem-
peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem-
peratuur komt de groei van micro-orga-
nismen in hoge mate tot stilstand. Zo-
dra de temperatuur boven -10 °C stijgt,
begint de ontbinding door de micro-or-
ganismen. De levensmiddelen kunnen
dan minder lang worden bewaard.
Daarom mogen geheel of gedeeltelijk
ontdooide levensmiddelen pas opnieuw
worden ingevroren nadat u ze hebt ver-
werkt (door ze te koken of braden).
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
De temperatuur in het toestel stijgt
– als u vaak en gedurende lange tijd
de deur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– hoe meer verse levensmiddelen er
worden ingevroren,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens moeten
worden gerespecteerd.
18
Temperatuur instellen
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot de ge-
wenste temperatuur op de tempera-
tuurindicator wordt weergegeven.
De eerste keer dat u erop drukt, wordt
de temperatuur die u het laatst hebt in-
gesteld, knipperend weergegeven.
Bij het instellen wijzigt de temperatuur
ononderbroken. Als -32 °C is bereikt,
keert de temperatuurindicator terug
naar -15 °C.
Binnen de aangegeven
temperatuurbereiken (bijv. tussen -15
en -18 °C) kan de temperatuur iets kou-
der worden ingesteld:
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot -15 °C
op de temperatuurindicator wordt
weergegeven.
^ Druk nogmaals op de toets voor het
instellen van de temperatuur en hou
deze ca. 5 seconden ingedrukt.
De tussentemperatuur binnen het kleine
temperatuurbereik is ingesteld. Dit is
echter niet zichtbaar op de tempera-
tuurindicator.