De "repetities" in iedere set moeten vloeiend en zon-
der stoppen worden uitgevoerd. De inspanningsfase
van iedere repetitie moet half zo lang duren als de
ontspanningsfase. Adem goed in. Adem uit tijdens de
inspanningsfase en adem in tijdens de ontspannings-
fase. Houdt nooit uw adem in.
Eventjes rusten na iedere set. De ideale rust perioden
zijn:
• 3 minuten rust na iedere set als u een oefening uit-
voert om uw spieren te ontwikkelen.
• 1 minuut rust na ieder set als u oefent uw spieren te
spannen.
• 30 seconden rust na iedere set als u een afslankoe-
fening uitvoert.
Wen gedurende de eerste paar weken aan het appa-
raat en leer de juiste oefenhouding aan.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
All manuals and user guides at all-guides.com
L
M
N
AFKOELEN
Eindig iedere workout met 5 tot 10 minuten met strek-
oefeningen. Zorg ervoor dat u uw benen en armen
goed strekt. Beweeg langzaam wanneer u strekt—
zorg ervoor dat u niet stuit. Met iedere strek oefening
probeer zo soepel mogelijk te bewegen en sterk zover
u kunt zonder dat u pijn veroorzaakt. Het streken is
zeer effectief om uw flexibiliteit te behouden.
MOTIVATIE
Om u te motiveren, houdt uw prestatie bij door uw
oefeningen op te schrijven. Schrijf de datum op, welke
oefening u hebt uitgevoerd, de gekozen weerstand, en
het aantal voltooide herhalingen en sets. Schrijf ook
uw gewicht en andere metingen aan het eind van
iedere maand op.
TEKENING MET SPIEREN
O
A. Halsspier (nek)
B. Grote borstspier (borst)
P
C. Tweehoofdige armspier (voorkant van
Q
arm)
D. Schuine spieren (middel)
R
E. Spaakbeenspieren (voorarm)
F. Heup buigspieren(bovendij)
S
G. Spier die afvoert (buitendij)
H. Dijbeenspieren (voorkant van dij)
T
I.
Kleermakersspier (voorkant van dij)
J. Voorste scheenbeenspier (voorkant van
U
kuit)
K. Korte kuitbeenspier (voorkant vank kuit)
L. Voorste deltaspier (schouder)
V
M. Rechte buikspier (maag)
N. Spier die aanvoert (binnen dij)
W
O. Monnikskapspier (boven rug)
P. Ruitvormige rugspier (boven rug)
X
Q. Achterste deltaspier (schouder)
R. Driehoofdige armspier (achterkant van
arm)
S. Brede rugspier (middel van rug)
T. Lage rugspier (lage rug)
U. Middelste bilspier (heup)
V. Grootste bilspier (billen)
W. Hamstring (spier achter de knie)
X. Korte kuitbeenspier (achterkant van kuit)
21